In een uithoekje van het HEM op het Hembrugterrein in Zaandam kwam gistermiddag – 16 mei – een groep van rond de vijftig man samen om te luisteren naar voormalig rijksbouwmeester Floris Alkemade over ‘de stad’. Alkemade gaf zijn visie op ruimte in de stad. Hoe kun je die bereiken? Waar gaat het goed? Waar kan het beter? Aansluitend besprak Mathias Lehner, stadsbouwmeester van Zaanstad, de Zaanse omgevingsvisie.
De middag werd georganiseerd door De Maatschappij, in samenwerking met Babel Zaans architectuurplatform. Het publiek van de twee organisaties, overwegend grijs met een net jasje, sloot naadloos op elkaar aan.
Revolutie
Floris Alkemade: ‘Een van de grootste revoluties die we meemaken, bijna ongemerkt, is dat op dit moment 40 procent van alle huishoudens een eenpersoonshuishouden is.’
Er is onder starters op de woningmarkt en onder migranten nog altijd een grote vraag naar eengezinswoningen. Starters willen graag een gezin beginnen terwijl migranten vaak al een gezin hebben. Op papier zijn in Nederland echter al meer dan genoeg eengezinswoningen.
Dat komt mede door vergrijzing, zegt Alkemade. Ouderen blijven tot hoge leeftijd op zichzelf in eengezinswoningen wonen. Dat komt deels doordat ze niet willen vertrekken, maar ook omdat het niet aantrekkelijk genoeg wordt gemaakt. Soms kunnen mensen die willen verhuizen van een woning naar een veel kleiner appartement ineens met een hogere huur opgezadeld zitten.
Kortzichtig
Maar er komt een moment dat die eengezinswoningen wel allemaal vrij gaan komen, vertelde Alkemade, en dan zal de behoefte aan kleinere woningen enorm stijgen. Dat men daar geen rekening mee houdt komt volgens Alkemade door de kortzichtigheid van de marktwerking.
‘Marktwerking, logischerwijs, investeert in iets wat je snel terug kunt verdienen, en daar [grote woningen] verdien je veel geld mee. Terwijl het politieke systeem juist langjarig vooruit zou moeten kijken.’
Dat blijft toch lastig. Alkemade vertelde dat de politiek ook vaak kortetermijndenkt, binnen de vier jaar tot de volgende verkiezingen, en dat maakt het soms moeilijk om tot oplossingen te komen.

Volgens Alkemade zullen toekomstige generaties verbijsterd zijn over hoeveel ruimte de auto in de stad krijgt. Een toeschouwer vroeg hem:
‘Als ik naar de nieuwbouwprojecten in Zaanstad kijk, dan denk ik: er is te weinig ruimte voor auto’s en we zitten elkaar een beetje de spiegel van de auto af te rijden. Is dit de architectuur van de toekomst?’
Alkemade vertelde dat je in een stad die compactheid nodig hebt. Dat is de enige weg vooruit. In plaats van te zeggen ‘we willen fijn veel parkeerplekken’, kun je ook naar andere dingen kijken, volgens Alkemade. Zoals een woonhof, met kleine woningen en een gemeenschappelijke tuin.
‘In plaats van investeren in een ontzettend dure parkeergarage met allemaal auto’s die stilstaan, kun je daar zeggen: nou, we investeren in deelauto’s voor de mensen die daar wonen, en het kwart van het geld dat we in die garage zouden stoppen, stoppen we in de mooiste tuin die die mensen kunnen bedenken.’
Concreet
Dat zorgt volgens hem ook voor meer verbinding tussen de bewoners. Na de visie van Alkemade kwam Mathias Lehner aan bod. Hij besprak in vogelvlucht de omgevingsvisie van Zaanstad. Daarin werd er nog weinig concreet. Een belangrijk aspect was het waarborgen van ruimte voor werk. Daarom vroeg moderator Leontine de Koning van Babel:
‘Wat is het allerbelangrijkste wat we moeten doen om dat wat in twintig jaar niet is gelukt, in de komende jaren wel voor elkaar te krijgen?’
Daar kreeg ze ter plekke ook niet echt een antwoord op, dus vroegen wij het achteraf nogmaals. Toen gaf Lehner een wat helderder antwoord:
‘We moeten meer werkplekken maken, bestaande werkplekken behouden en intensivieren. Bijvoorbeeld de Achtersluispolder: oorspronkelijk was het idee alles wonen, wonen-werken in combinatie, intensiveren, en garanties geven zodat mensen kunnen investeren.’
Alle nieuwbouwprojecten zullen dus ook werkplekken moeten bevatten. Lehner denkt niet dat het handig is om werken op een centrale plek te concentreren waar daar meer ruimte voor is, of waar dat passender is. Een mix van wonen en werken heeft altijd de voorkeur, en er is altijd wel een manier te vinden om de werkfunctie een invulling te geven.

Door Marijn Kerkhoven met foto’s van Merel Kan en Marijn Kerkhoven.
- Hoe is/ Is in deze bijeenkomst het begrip 'stad' gedefinieerd? Dat maakt m.i. veel uit voor deze bijeenkomst verder ging. Zaaandam is m i. meer stad dan de andere deelgemeentes.
- Boven een verdiept spoor kan veel gebouwd worden. Daarvoor moet de politiek lef hebben om het kortetermijndenken los te laten.
- Met de toenemende vergrijzing zie ik het gebruik van deelauto's niet de meest logische oplossing. Als men fysiek minder mobiel wordt is een auto voor de deur hët vervoersmiddel om niet te vereenzamen.
Er is ook ander werk dan achter een bureau zitten. Dat werk is vaak lastig met wonen te combineren en vraagt ook een vorm van vervoer dat niet met deelauto's of fiets te realiseren is. Wat voor soorten werk ik bedoel? Denk daar maar eens over na. Dat doet de hoog opgeleide bubbel namelijk doorgaans niet.
Het zou trouwens al een stuk schelen als onze werkgebieden vanaf de woongebieden met een dicht en praktisch OV netwerk te bereiken zijn.
Visie zit mij in de weg zei Mark Rutte bij zijn start als premier, dus gewoon doorgaan met marktwerking,dat is goed voor de de portemonnee van veel van onze soort mensen. Vervolgens liet hij het land na 13 jaar in chaos achter.
Wonen is een grondrecht maar wie trekt zich daar iets van aan in het kabinet, als je zelf het probleem niet voelt aan den lijve is het gemakkelijk wegkijken.