De kortste definitie van natuur die ik ken is: ‘dat wat zichzelf ordent en handhaaft.’ Als je dat in je achterhoofd houdt, dan kun je stellen dat we in Nederland eigenlijk geen echte natuur meer hebben. Wat we wél goed kunnen, is het onderhouden van een cultuurlandschap.

Natura 2000 en grasfalt

In het sterk aangepaste landschap van de Zaanstreek zie je grofweg twee typen: het soortenrijke landschap van de Natura 2000-gebieden (zoals Oostzaan, Westzaan en de Kalverpolder), en het monotone ‘grasfalt’ van de intensieve melkveehouderij, met uitgestrekte velden Engels raaigras voor ganzen en koeien. In de Natura 2000-gebieden kun je niet komen, behalve langs de randen via fietspaden. En in de weidegebieden mag je wél komen, maar daar is alles veel van hetzelfde.

Maar wie de moeite neemt om bijvoorbeeld eens te gaan varen in de polder Westzaan, ziet iets interessants gebeuren. Terwijl de gemeenteraad inzet op verbrakking (het zouter maken van het gebied), ontwikkelt het gebied zich juist vanzelf in de richting van verzoeting (het zoeter worden van het water).

Steeds meer planten die op zoet water duiden, duiken op. Dat is niet gek: vanaf de inlaten bij de Zaan en het Molletjesveer stroomt er voortdurend zoet boezemwater het gebied in. Rond de inlaten is het inmiddels net zo zoet en voedselrijk als bij gemaal de Overtoom.

Die voortdurende doorstroming heeft merkbaar effect. Naast de opvallende Dotterbloemen verschijnt er steeds meer Krabbenscheer (Stratiodes aloides). Deze ‘Bromelia van de Zaanstreek’ zorgt ervoor dat er in de directe omgeving van de plant geen algen groeien – met als gevolg: steeds helderder water. (*)

Dat is gunstig, want Krabbenscheer biedt een leefplek aan bijzondere soorten zoals de Zwarte stern en de Groene glazenmaker. Beide zijn zwaar beschermd en inmiddels al waargenomen in de polder Westzaan. De Zwarte stern broedt er nog niet, maar dat kan niet lang meer duren. En de Groene glazenmaker – een forse libel – vliegt als een minidrone over het water.

De bijzondere Boerenkarper

Ook onder water is er iets bijzonders te zien: de zogeheten ‘Boerenkarper’. Waar een gewone karper wat weg heeft van een onderwater-hangbuikzwijntje, is de Boerenkarper lang en torpedovormig. Sommige exemplaren hebben zelfs felrode vinnen. Voor de duidelijkheid: het is geen aparte soort, maar een unieke vorm die alleen bij Westzaan voorkomt. Nergens anders in Nederland zie je dit.

Samenvattend: zolang de provincie en de gemeente blijven praten over brakke natuur maar verder niets doen, bloeit in de polder Westzaan vanzelf een prachtige, soortenrijke omgeving op. Daarbij komt: zoete systemen zijn van nature biodiverser dan brakke. En die enkele brakteminnende soort, zoals Lepelblad, kun je gerust verplaatsen naar Assendelft, langs de Noorder IJ- en Zeedijk.

Laat de verbrakking los

Mijn advies voor het behoud van dit unieke gebied: verhoog het waterpeil en stimuleer moerasvorming, maar laat het idee van verbrakking varen.

Hoe dat eruitziet, kun je nu al zien achter molen De Schoolmeester, waar – dankzij gemeentelijke bezuinigingen op het onderhoud van het landelijk gebied – een soortenrijk moerasachtig broekbos aan het ontstaan is. Nu nog vol ganzen, maar dat verandert vanzelf als de visarend zich laat zien.

(*) Krabbenscheer spotten? Dat kan onder andere vanaf het fietspad bij het politiebureau en vanaf het fietspad langs de vaart bij Nauerna.

Door: Hans Roodzand, Aquatisch ecoloog