‘Been gebroken?’ De vrouw wees naar haar krukken.

‘Nee, ik ga dood.’ 

In maart konden we er samen om lachen. Nu is haar dood een feit.

Dit is een eng stuk om te schrijven. Maar Jet is weg en kan me niet meer tot de orde roepen. Denk ik. Ze was verschrikkelijk. Jet was verschrikkelijk geweldig. De ziekte MSA sloopte haar.

Een moeder, vrouw, zus, dochter, criticus, vriend, denker, iemand die zorgde, niet lulde maar poetste, een smaakmaker en, al zei ze zelf ‘Ik ben geen kok maar een moeder’, de kok van Café de Fabriek. 

Ze ging door het vuur voor wie ze in haar hart sloot, en kon een feeks zijn voor mensen die ze niet oprecht vond. Pijnlijk eerlijk, maar aardig gevonden worden was niet haar doel.

Daarom verbaasde ze zich erover dat tijdens haar ziekte bleek dat er velen waren die haar tóch aardig vonden. Ze ontving lieve berichtjes van mensen waarvan ze het niet had verwacht en regelmatig werd ze geconfronteerd met het verdriet van anderen om haar ziekte. Dat was mooi maar zwaar tegelijkertijd. 

Zij was degene die de ziekte moest ondergaan in de wetenschap dat ze het leven, en daarmee haar man en kinderen, achter zou laten. Dat deed ze, ondanks haar angst, op z’n Jets: dapper, eerlijk, met (harde) humor, en met liefde voor haar geliefden. 

Het gat dat haar overlijden slaat is diep, maar de herinnering aan wie ze was is blijvend. 

Door: Merel Kan