Als je vinylverzamelaar bent, houdt die hobby je altijd bezig. Het stopt nooit. Al loop je gewoon door de stad, een nieuwe platenzaak lonkt altijd. Ben je op reis? Dan speur je al snel waar de lokale recordstore zit. Een rommelmarkt? Meteen kijken of iemand z’n oude collectie kwijt wil. Je bent er altijd mee bezig, het sluimert op de achtergrond als een soort tweede natuur.
En als je daar dan weer staat, voor een bak vol stoffige lp’s, heb je altijd die paar namen in je hoofd waar je naar zoekt. In mijn geval, als jazzliefhebber, zijn dat Chet Baker, Bill Evans, John Coltrane, Nina Simone en natuurlijk de onvermijdelijke Miles Davis. Maar het lot van de verzamelaar is dat je eigenlijk nooit alles vindt wat je zoekt. Dat is misschien ook wel de charme. Of de frustratie.
Maar soms, heel soms, lacht het geluk je even toe. Dan hoef je niet af te wachten wat een platenzaak-eigenaar besluit in z’n bakken te mikken, maar gunt iemand je iets bijzonders. Zo kreeg mijn vader, die overigens ook een vinylgek is, maar dan vooral alles van The Beatles, een berichtje van een kennis: ‘Ik heb nog wel wat jazzplaten liggen, lijkt me mooi als ze bij iemand terechtkomen die er echt van geniet.’
Op zo’n moment maakt je hart een sprongetje. Wat zou het zijn? Allerlei artiesten en albums schieten voorbij. Misschien is het wel een Blue Note-plaat uit de jaren ’50 die straks op mijn platenspeler ligt. Maar ja, het kan natuurlijk ook gewoon een kast vol ‘De 10 beste Dixieland jazzbands’ zijn. Of stapels Thijs van Leer-platen. En eerlijk, zijn werk met Focus kan ik waarderen, maar al die obscure jazzplaten waarop hij eindeloos staat te spelen op zijn fluit? Dat is niet mijn straatje.
Maar goed, je weet het nooit. Dus ik ging langs en begon de stapel door te spitten. En toen viel mijn oog op iets geks. Een witte hoes met wat zwarte vlekken. Ik kon het niet meteen plaatsen. Maar toen ik de plaat iets kantelde, viel het kwartje: een afdruk van een voet. Een voetafdruk als albumcover? Wie verzint dat nou? Ik draaide de plaat om, keek naar de achterkant, en toen viel alles op z’n plek: Han Bennink. Natuurlijk! Als er íemand zoiets zou doen, dan is het de Zaanse jazzdrummer en alleskunner Bennink wel.


Onder de ironische titel ‘New Acoustic Swing Duo’ zetten Bennink en componist en saxofonist Willem Breuker de jazzwereld volledig op z’n kop. Met swing heeft het album niks te maken. Het is rauw, onvoorspelbaar, vol vrije improvisatie en onverwachte geluidsexplosies. Geen nette solo’s of herkenbare melodieën, maar een muzikale achtbaan waarin alles kan en mag.
Ik zag Han ‘Animal’ Bennink, zoals hij door sommigen wordt genoemd, vorig jaar nog spelen in het Bimhuis in Amsterdam. Nog net zo ontembaar als op de plaat, nog net zo speels en vrij. Alsof de jaren geen vat op hem hebben gekregen. Bennink drumt niet alleen, hij speelt met zijn drumstel.
De hoezen van de plaat waren handwerk, stuk voor stuk door Bennink zelf versierd. Tekeningen, stickers, veren en in dit geval zelfs een voetafdruk, ongetwijfeld die van hemzelf. Iedere copy werd zo een uniek werk, kleine kunststukjes die de DIY-geest van de Instant Composers Pool (ICP) perfect weerspiegelden. Dat label richtte hij samen met Misha Mengelberg en Willem Breuker op, omdat geen enkele reguliere platenmaatschappij ook maar iets zag in hun ongrijpbare, vrije muziek.
En dat is precies het mooie aan deze hobby. Je weet nooit wat je tegenkomt. De ene keer neem je genoegen met een stapel Thijs van Leer-platen, de andere keer stuit je ineens op de voetafdruk van Han Bennink, een onverwacht stukje Zaanse muziekgeschiedenis.

Lees ook:
Door: Nick Boeske. Video: het YouTube-kanaal van Willem Breuker. Onderste foto: gemeentearchief Zaanstad (Ronald Peeters, De Typhoon, 23 oktober 1989 -Noord-Hollands Dagblad Krantencollectie).