Herinneringen zijn vaak grillig. Soms weet je niet meer wat je vorige week woensdag deed, of wat je twee dagen geleden at. Toch gingen wij, het team van Stichting Monumenten Spreken, vanaf 2011 in gesprek met meer dan honderd mensen over herinneringen van veel langer geleden – over hun ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Tien jaar geleden droegen we het verzamelde materiaal over aan het Vier en Vijf Mei Comité Zaanstad. Zij zorgen er sindsdien voor dat deze geschiedenis zichtbaar blijft.

Tijdens het maken van de 28 verhalen deden we bijzondere ontdekkingen, groeiden inzichten, en ontstonden nieuwe herinneringen.

In aanloop naar 4 mei blikt Merel Kan – destijds voorzitter van Monumenten Spreken – terug op wat we zoal tegenkwamen.
Vandaag: deel 1. Een bijzondere vondst achter een verborgen plaquette – het verhaal van cel 595.

Cel 595

Tussen de geur van koffie en de echo van machines, verscholen in de kantine van Tate & Lyle in Koog aan de Zaan, hangt een eenvoudige plaquette. Daarop staan drie namen: Evert Honig, Jan Groot en Piet Smit. Namen waar medewerkers dagelijks aan voorbijlopen en die voor velen onderdeel zijn van een vergeten geschiedenis.

Tijdens het maken van een minidocumentaire over deze plaquette, werd duidelijk dat achter deze namen een aangrijpend verhaal schuilgaat – en dat er nóg iets bijzonders te ontdekken viel.

Het begin van het verzet

Mei 1940. Terwijl de meeste Nederlanders zich nog verbijsterd proberen aan te passen aan de nieuwe realiteit van de Duitse bezetting, besluiten enkele Zaankanters dat ze niet lijdzaam kunnen toekijken. Evert Honig, directeur van de stijfselfabriek De Bijenkorf (nu Tate & Lyle), wordt via journalist Piet de Jong benaderd om in het verzet te stappen. Hij schakelt zijn boekhouder Jan Groot en constructeur Piet Smit in. Samen met onder anderen de familie Ero van herberg De Waakzaamheid worden ze onderdeel van een van de eerste verzetsgroepen in Nederland.

Ze verzamelden militaire informatie voor de geallieerden en hielpen neergestorte piloten. Na de arrestatie van een van hun contacten, de Hagenaar Han Stijkel, in april 1941, kwamen ze in het vizier van de Duitse Sicherheitsdienst. Wat volgde was een grootschalige arrestatiegolf. Ook de Zaanse verzetsleden werden opgepakt. De verzetsgroep kreeg van de Duitsers, naar de eerste gearresteerde, de naam ‘Stijkelgroep’.

Het Oranjehotel

De leden van de groep werden opgesloten in de strafgevangenis van Scheveningen – het zogenaamde Oranjehotel. Een naam die bedrieglijk vriendelijk klinkt voor een plaats waar honderden verzetsstrijders in angst hun laatste maanden doorbrachten.

Constructeur Piet Smit, gevangen sinds april 1941, begon daar met het maken van beladen tekeningen. Eén daarvan toont in detail de deur van cel 595. Op de tekening schreef hij – naast ‘cel van de kameraadschap’- de namen van medegevangenen, waaronder die van zichzelf, Evert Honig uit Koog aan de Zaan – en een zekere ‘Kapt. Salomonson, Den Haag’.

Die naam, verscholen tussen potloodlijnen, leidde tot een bijzondere ontdekking.

Een digitale vondst

Omdat de naam ‘Salomonson’ niet veel voorkomt, leidde een eenvoudige Google-zoekopdracht – ‘Kapitein Salomonson Den Haag’ – direct tot informatie. Herman Salomonson bleek een journalist en dichter, ook bekend onder het pseudoniem Melis Stoke. Terwijl Piet Smit zijn gevangenschap tekende, deed Salomonson iets anders: hij schreef erover.

Zijn gedichten uit het Oranjehotel zijn na de oorlog gebundeld onder de titel Recrutenschool. En daarin staat een gedicht – over cel 595. De deur van Piet Smit.

Cel 595

Mijn deur heeft aan den binnenkant
geen hendel en geen knop.
Wordt ze van buiten losgemaakt
of met een sleutel aangeraakt
dan schrik ik hevig op.

Twee mannen, twee stemmen over dezelfde cel in dezelfde tijd. De een tekende, de ander dichtte. De een kwam uit Koog aan de Zaan, de ander uit Den Haag. Beiden vonden een gewelddadige dood. Piet werd op 4 juni 1943 in Berlijn-Tegel gefusilleerd, samen met eenendertig anderen van de Stijkelgroep, met tussenpozen van vijf minuten. Herman werd op 7 oktober 1942 in Mauthausen ‘auf der Flucht erschossen’.

Hun beleving van die benauwde ruimte leefde jarenlang afzonderlijk voort – in potloodlijnen en poëzie. Het toont hoe geschiedenis zich soms verstopt – wachtend om ontdekt te worden.

Monumenten spreken pas echt als wij luisteren.

Van cel 595 naar cel 601

Cel 595 bestaat niet meer. Maar een andere cel in het Oranjehotel – cel 601 – is intact gebleven. In de muren zijn nog steeds laatste boodschappen te lezen. Bezoek het Nationaal Monument Oranjehotel in Scheveningen om cel 601 zelf te ervaren, en eer te bewijzen aan hen die hun leven gaven voor onze vrijheid. (www.oranjehotel.org)


Morgen deel #2: Waar bleef Siem Kwadijk?

Wat als je naam op een monument staat, maar niemand precies weet wat er met je is gebeurd? In deel 2 gaan we op zoek naar de verdwenen Siem Kwadijk – en naar een vergeten tragedie in de Lübecker Bocht.

Door Merel Kan, met informatie van Monumenten Spreken. Op de foto boven dit stuk staat Herman Salomonson links en Piet Smit rechts.