Dat in Krommenie, maar ook op andere plaatsen in de Zaanstreek het knallen al is begonnen vind ik geen bagatel. En dat mensen klagen over het afsteken van zwaar vuurwerk, is zeker geen geneuzel.

Het duurt nog twee maanden voor het Oudjaarsavond is, maar de voorboden voor dat evenement zijn al onheilspellend.

Door Anneke van Dok

Vorig jaar beloofde onze minister van Justitie hardere maatregelen te gaan treffen, wanneer het vuurwerkmisbruik niet met waarschuwingen en een moreel beroep op jongeren kon worden bestreden, maar ik heb er verder niets meer over vernomen. De politie geeft, volgens het Orkaanartikel van gisteren, geen gehoor en richt zich vaak over de hoofden van klagers heen naar Den Haag met een eis om meer mankracht.

Er is geen krachtige vuist tegen ongewenst gedrag, niet op straat en niet in de voetbalstadions. Wij burgers kijken ernaar en zijn machteloos.

Het advies om als voorbijganger de daders op hun gedrag aan te spreken, is bepaald niet zonder risico. Ik heb het in mijn eigen omgeving een keer geprobeerd, met als gevolg dat ze een rotje naar me wierpen. Ik belde de politie en vertelde wat ik had ervaren. Ze zouden nagaan of er toevallig een wagen in de buurt was. Ik vraag me op zo’n moment af, waar de ouders van de jongens zijn, die ’s nachts op straat zwerven en rottigheid uithalen.

Het illegaal afsteken van verboden (zwaar) vuurwerk is namelijk geen kwajongenswerk. Het haalt mensen uit hun slaap, veroorzaakt een onveilige en zelfs lugubere sfeer in de buurt, heeft veel dierenleed ten gevolge en eist elk jaar slachtoffers.

Ik geef het toe, gemopper helpt ook niet. Maar wat dan nog wel?

Foto: Buurtpreventiebord in Wormer, vuurwerkslachtoffer bij de vorige jaarwisseling (foto: Rob Berkhout)