Molen De Oranjeboom aan ‘t Kalf in Zaandam ging in brand in 1942. Op dezelfde plek werd later cacaofabriek van Obertop gebouwd die ook de naam De Oranjeboom kreeg. In de fabriek brak in 1955 en 1956 ook brand uit. De naastgelegen drogerij en oliefabriek viel in 1963 ten prooi aan de vlammen. In de cacaofabriek probeerde een werknemer tevergeefs aan uitzending naar Nederlandse Indië te ontkomen.

Door Thijs de Gooijer

Het liep tegen het eind van 1946. De feestdagen stonden voor de deur. Op straat was het bedrijvig met jongelui die donderbussen afstaken en kerstbomen verzamelden om die vervolgens in de fik te steken. De politie had zijn handen er aan vol. Het was nu vrede in de wereld. De oorlog in Europa was alweer ruim een jaar afgelopen. Echter, niet overal was er rust. Nederland had nog grote problemen in Indonesië. Veel militairen werden opgeroepen om de Nederlandse belangen aldaar te verdedigen. De reis naar dat verre land lokte niet echt, overal loerde immers gevaar. 

Zo kregen ook veel Zaanse jongemannen een oproep om de dienstplicht te vervullen. Een van die jongemannen kwam uit de Koog. Hij was werkzaam bij de Handelsmij H.H. Obertop in de cacaofabriek De Oranjeboom. Deze fabriek stond op dezelfde plaats aan het Kalf bij de Hemmes te Zaandam waar ooit een molen met dezelfde naam had gestaan. Met deze molen had de vroege eigenaar van Cacao de Zaan, Jan Huijsman, het cacaovak geleerd en zijn kapitaal gemaakt.

Mist? Brand!

De molen verbrandde echter tijdens de Tweede Wereldoorlog op een mistige zaterdagmorgen. De brugwachter van de Noorderbrug werd gewaarschuwd door een schipper die doorvoer die zei ‘Er moet ergens brand zijn, de mist is bij de Hemmes dubbel zo dik en het stinkt vreselijk naar brandende cacao’. Dat luchtje kende men ondertussen wel. Later is op die plek de cacaofabriek van Obertop verrezen met dezelfde naam.

De Koger schrok zo van zijn oproep dat hij besloot zich niet te melden maar zich voorlopig gedeisd te houden. Wel zette hij zijn werkzaamheden in de cacaofabriek voort want er moest toch brood op de plank komen. Toch kwam de marechaussee hem op het spoor en ze wisten ook waar hij werkte. Ze besloten om naar het Kalf te gaan om hem aldaar op te pakken.

De jongeman was wel getipt maar te laat. Wegkomen was er niet meer bij. Verstoppen bleef over, maar waar? Toen hij de marechaussee aan zag komen, vond hij de enige plaats waar ze niet zouden zoeken: onder een flinke stapel balen met cacaodoppen, daar zou zich toch niemand onder kunnen wegstoppen.

Benard

De marechaussee zocht de hele fabriek af, hij moest er zijn, redeneerden ze. Diverse keren zochten ze op plaatsen en plekken waar ze al gekeken hadden. Zelfs op het secreet (de plee). Niets werd er gevonden, maar toch ging het zoeken door. Na anderhalf uur hoorde men iemand plots om hulp roepen, ergens onder een stapel balen vandaan kwam een gesmoord hulpgeroep. De balen werden weggehaald en daar vond men de Koger. Zijn positie was heel benard, lucht kreeg hij nog amper en hij was blauw aangelopen. De politiemannen waren tijdens hun zoektocht diverse keren over de stapel cacaobalen gekropen en gelopen. Soms wel met enkele mannen tegelijk waardoor hij volkomen knel kwam te zitten en het steeds benauwder werd. Totdat hij het niet meer hield en om hulp riep.

Met moeite werd hij bevrijd want hij was steeds meer naar de diepte gezakt. Onmiddellijk werd hij onder behandeling van de militaire arts te Zaandam gesteld die constateerde dat hij weliswaar een benauwd uurtje had beleefd maar de gevolgen niet ernstig waren. Hij werd alsnog goedgekeurd om zijn militaire dienstplicht in den vreemde te vervullen.

Laswerk

Cacaofabriek De Oranjeboom heeft nog flink wat cacao vermalen. Wel heeft die fabriek ook enkele keren de rode haan op visite gehad. Eerst in 1955 toen er brand was in een loods waar Tenkawan-pitten waren opgeslagen. Onvoorzichtigheid met laswerk was daar de oorzaak. In 1956 stond een cacaomolen in brand op de eerste verdieping. De brand leek enorm door de rookontwikkeling die zich via allerlei buizen door de fabriek heen wist te verspreiden. Het viel mee. De brandweer bluste de brand met slechts één straal. Die twee branden in het fabrieksgebouw werden overleefd.

De familie Obertop had nog meer activiteiten op de Hemmes: ‘Obertops drogerij en oliefabriek’ die was gevestigd in de oude schuren van de verdwenen molen de Koopman. In de nacht van 12 november 1963 brak brand uit in die schuren. Omstreeks half 12 ontdekte men de brand. Het zag er niet goed uit en daarom werd er groot alarm gegeven. De brandweer had te maken met een harde wind die het vuur flink aanwakkerde. De vonkenregen was enorm.

Twee dekschuiten die voor de kant lagen vlogen ook in brand. In de schuren lag veel cacao, Tenkawan-pitten, copra, Kapokzaad en 12 ton spijsolie in vaten, het viel allemaal ten prooi aan de metershoge vuurzee die woedend door de schuren raasde. Het vliegvuur veroorzaakte kleine brandjes in de omgeving die de brandweer allemaal kon blussen. Een naastliggend constructiebedrijf liep groot gevaar maar kon behouden blijven.

Explosies

Plotseling schrok iedereen op van enkele zware knallen: gasflessen die in de schuur stonden opgeslagen werden door het vuur aangetast en explodeerden. Gelukkig werd niemand gewond al zat de schrik er goed in. Naarmate de tijd verstreek die nacht kon het vuur eindelijk met moeite worden bedwongen. Alles lag echter volledig in de as. Gelukkig was de eigenaar verzekerd tegen de schade. Over de oorzaak is niets bekend geworden.

Tijdens de brand ontstond op de Leeghwaterweg te Zaandam nog een flinke aanrijding. In hun haast om tijdig bij de brand te zijn om te blussen en om plaatjes te schieten botste een brandweerwagen op een auto van een persfotograaf.

Het fabrieksgebouw van De Oranjeboom bestaat nog steeds al zijn er geen activiteiten meer die iets met cacao te maken hebben. Het gebouw is verbouwd tot appartementencomplex.

De gebouwen van de cacaofabriek aan de Oostzijde, op de achtergrond (links) de Hemmes, in het gebouw kwam later een texielhandel, nu zijn er appartementen.

Door Thijs de Gooijer. Archief-fotos: F. Obertop / Thijs de Gooijer en Gemeentearchief (molen). Bronnen: De Zaanlander, de Maasbode, Zaanse brandkroniek.