Hij is volop in training voor de marathon van Barcelona op 13 maart. Het is zijn dertiende marathon na zijn afscheid van het voetballen in 2000, van Sporting Krommenie. Hij loopt de marathons met een hechte vriendenclub.

Toch is deze activiteit ‘maar’ een zijlijn van zijn grote passie: Erik de Vos is vooral een gedreven triatlon-atleet.

Door Jaap de Jong

We staan ’s ochtends op een afspraak te wachten in de garage van Connexxion in Alkmaar als een man in trainingskleren benijdenswaardig snel de trap op holt. Van een collega horen we dat het Erik de Vos is die het woon-werkverkeer Alkmaar-Krommenie regelmatig hardlopend (in een uur en veertig minuten) of op de racefiets (vijftig minuten) aflegt.

“Ja, dat klopt. Ik probeer op een slimme manier de tien uur trainen per week te combineren. We gaan met mijn dochter mee naar korfballen in Beverwijk en dan loop ik naar huis. Met het lopen heb ik mijn grens wel bereikt. Voor het fietsen en het zwemmen zie ik nog wel mogelijkheden om mijn prestaties te verbeteren.”

Halve triatlon
Erik heeft gekozen voor de halve triatlon; dat wil zeggen de helft van de klassieke afstand die bestaat uit 3,8 kilometer zwemmen, 180 kilometer fietsen en de hele marathon lopen.

“Dat is alleen voor de allerbesten weggelegd. Bij de triatlon-afdeling van AZVD zijn alleen Nico Krijgsman en Eddie van Leeuwen in staat om dat binnen de magische grens van tien uur te doen.”

Tien uur trainen
De tijd van Erik ligt rond de 5.25 uur. Daarvoor traint hij gemiddeld tien uur per week. Dat wil zeggen drie looptrainingen, twee fiets- en twee zwemtrainingen per week. Waarom al die inspanningen om drie verschillende sportprestaties te kunnen leveren? “Waarom doet iemand aan voetballen, korfballen of wandelen?” is zijn wedervraag.

“Het is leuk om te doen. Het houdt je fit en in een goede conditie. Het gaat natuurlijk ook om de prestatie, maar op dat punt ben ik niet zo fanatiek. Ik kreeg een keer een strafminuut, omdat ik op de fiets te weinig afstand had genomen van mijn voorganger. Dan profiteer je van de slipstream, van het vacuüm dat door de snelheid ontstaat. Dat zag een official en ik moest voor straf een minuut stoppen. Die man was verbaasd dat ik zijn beslissing niet aanvocht en met allerlei bezwaren kwam. Hij was niet gewend dat iemand zo makkelijk toegaf fout te zijn geweest.”

Erik heeft vanaf zijn jeugd tot zijn drieëndertigste gevoetbald. Hij speelde in het eerste van KVV en  Sporting Krommenie en bouwde af naar een lager team. Langzaam maar zeker besefte hij dat voetballen niet meer die voldoening af die hij daar jarenlang aan had beleefd.

“Het gekke is dat ik ben gaan lopen en dat ik daar plezier in had. Het vooroordeel wil dat lopen en spelen met een voetbal niet samengaan. Mijn eerste halve marathon vergeet ik nooit: dat was op 040404 in Rotterdam. Toen wist ik ook dat ik het kan en dat er meer in zat.”

Erik de Vos

Benen moeten het werk doen
Het vertrouwd worden met een tijdritfiets heeft Erik de meeste moeite gekost.

“Je moet je een bepaalde techniek eigen maken, waarin je de ideale houding moet zien te vinden en je moet leren om alleen je benen het werk te laten doen. Het wisselen van zwemmen naar fietsen en naar lopen is ook een onderdeel waar je seconden kunt winnen en waarvoor ook allerlei technieken bestaan.

In een halve triatlon telt een seconden winst zwaarder mee dan bij de Olympische versie. De eerste tweehonderd meter zwemmen is een knokpartij voor een plaats in de voorste linie. De plaats die je daar weet te veroveren is belangrijk voor je eindklassering. Dat is een wasmachine met armen en benen en daar geen deelnemers zonder scrupules over elkaar heen. Ik probeer dat gevecht te vermijden en start meestal aan de zijkanten. Ik heb geen zin om blessures op te lopen.”

Kat
Om de wetsuit gladjes te kunnen verwisselen voor fietskleding en –schoenen smeren de atleten zich in met olie. Op de fiets gaan zijn vijftig meter voor de wissel al uit de schoenen. “Ik heb loopschoenen met elastische veters. Ik stap erin en ze zitten meteen goed.”

Erik de Vos heeft de mazzel dat hij een sportief gezin heeft. Zijn dochter zit op korfballen, zijn zoon voetbalt en zijn vrouw loopt hard. Er is thuis alle begrip voor dat hij elke avond bezig is zich voor te bereiden op een marathon of triatlonwedstrijd. Zelfs de kat doet mee. Als we afscheid nemen, sprint het dier naar de deur en is als eerste buiten.