Heel soms ontmoet je mensen die bijzonder zichzelf zijn. Margret Schrijver – Fraaij was zo’n exemplaar. Zij overleed afgelopen dinsdag en ze werd slechts 56 jaar. 

Margret sprak ik voor het eerst in het Try Out-café in Oostzaan. We kwamen samen aan een tafel te zitten, er vloog een schaal bittergarnituur voorbij en we dronken wat. En nog wat. En toen nog eentje toe. 

Door: Merel Kan 

Wat ik me van die keer herinner is een stoere vrouw met een volle bos blond haar, een flink bos hout voor de deur, liefde voor naakt en motoren, zonder blad voor de mond. Ze vertelde over haar werk in een mannenwereld en ik kreeg medelijden met de mannen. Omdat ik graag meer van haar wilde weten bezocht ik haar een paar maanden later in september 2019.

Dit is wat ik toen opschreef: 

Margret woont met haar man, ‘kerel’ is misschien meer op z’n plaats, op de begane grond in een appartement in Oostzaan aan een sloot.

Als ik bij haar aanbel doet ze open met een hoofd waarop het dons net begint te groeien. Er is weke delen kanker Sarcoom bij haar geconstateerd en de bijwerkingen van haar eerste chemo waren heftig. Haar haar viel direct uit, en haar nieren trokken het niet. De slimme pretogen en ietwat hoekige directheid zijn nog intact. 

Om haar nek hangt een ketting met een olifantje en haar trouwring die niet meer om haar vinger past. Ze ziet me kijken en zegt: 

‘Dit is de kleinste olifant. En zelf ben ik de grootste hier. Daar tussenin zitten er nog ongeveer vierhonderd.’ 

‘Een olifant?’ vraag ik verbaasd, ‘dat is niet erg complimenteus?’

Ze wijst op haar hoofd: ‘Ik vergeet niks’.

Tuurlijk, ik dacht aan het lompe voorkomen, maar het gaat om de inhoud. Olifanten zijn trouw, sociaal en intelligent. Eigenlijk heel mooi dus.

Ik installeer me met mijn laptop in de woonkamer aan tafel, en kijk om me heen als ze een glas water voor me haalt. Het is een gevecht tussen olifanten en motoren. Kasten vol Moto Guzzi-spul worden afgewisseld met planken die gevuld zijn met bijzondere olifantenbeeldjes. Er hangt een olifantenhoofd aan de schouw (nep natuurlijk!), en tegenover de olifantenspiegel hangen ingelijste Moto Guzzi-posters. Er zijn een hoop letters weg te tikken met een opsomming van wat er in de kamer te ontdekken valt: olifantenknuffels, een rieten olifanten-kruk, een olifanten lampion, olifanten-vingerhoedjes…

Als ze terugkomt vraag ik hoe het met haar gaat. Margret is vrachtwagenchauffeur, ze zit nu thuis. Haar verslag is feitelijk, en het klinkt een beetje alsof ze vertelt wat haar auto mankeert. 

Ze had haar linkerdijbeen gestoten in de vrachtwagen. Haar been begon dienst te weigeren. Er volgde een traject van huisarts naar het ziekenhuis. Er kwamen foto’s, er werd een MRI gemaakt en toen door naar het AVL. Daar werd een bijzondere vorm van kanker ontdekt. Een Sarcoom: weke delen kanker, niet goed. En er zit nu ook een vlek op haar lever. Het is te stoppen, al waren de bijwerkingen van de chemo niet direct verwacht: 

‘Kaal, en mijn nieren gingen eraan.’ 

Ze sluit het onderwerp af door te zeggen dat ze over zes weken meer weet. Dan krijgt ze een scan om te kijken of de behandeling is aangeslagen:

‘Volgend onderwerp.’ 

Haar geboorte dan maar. 

Ze kwam op 9 januari 1966 ter wereld in het ziekenhuis in Purmerend. Daar zit nu het gemeentehuis. Haar moeder kwam uit Landsmeer. Vader Henk Fraaij was een echte Oostzaner. Vijf dagen per week werkte hij als bakkelader in Landsmeer: ‘dat is een net woord voor vuilnisman.’Daarnaast speelde hij 85 jaar saxofoon bij bruiloften, partijen en kermissen. En bij Concordia. 

Margret werd geboren met een ruis bij haar hart. Normaal groei je daar overheen, maar bij haar bleef het. Haar droom om bij de reddingsbrigade aan zee te werken vervloog daardoor. Toch bleek ze geen fragiel poppetje. Al op kleuterschool, op de Bongerd komen ze erachter dat het een avonturier is: ‘Ik had een hele grote juf. In mijn beleving was ze lief. Maar ik was niet zo lief. Ik ben er altijd eentje geweest die wegliep. Wat ik zag of wat er in me opkwam, daar liep ik op af.’

Daarna naar De Kerkbuurtschool waar nu de HEMA zit. Ze was een eenling, had toen geen vriendjes of vriendinnetjes. Ze denkt zelf dat het kwam doordat ze haar hart op de tong heeft. Of zoals ze het verwoordt: 

‘Ik ben een rauwe zegger: zelfs als ik iets goed bedoel kan het binnenkomen als een aanval of verplichting.’

Zielig was ze niet: ze kon boven pesten staan, ze was een dromer, ze deed wat ze leuk vond en ging haar eigen gang: ‘Dat doe ik nog steeds.’ Aan Juf Slop, meester Swebke en meester Muijs heeft ze goede herinneringen. 

Ze hadden het goed thuis. De rode draad in de familie was Concordia. Het hele gezin was betrokken bij de muziekvereniging, Concordia was nummer één. Zelf zat Margret niet in het orkest. Maar als vrijwilliger stak ze haar handen uit haar mouwen. Vanaf 1983 al. Achter de bar, in de keuken aan de vaatwasser, ze organiseerde kien-avonden, verkocht lootjes voor de tombola, faciliteerde vergaderingen in het clubgebouw, verzorgde de lunch tijdens de klein-dierendag… noem maar op. 

Margret had een sterke drang naar vrijheid. Al vroeg droomde ze van een carrière als vrachtwagenchauffeur. Ze had helemaal niet naar de huishoudschool gewild, maar naar de LTS. En dat deden meisjes toen niet.

Van haar vijftiende tot achttiende werkte ze parttime bij de Vivo in de Molenwijk in de slagerij. Met slager Sluis (dat werd later Blaauboer). Hij was een Fries die met liefde een bil van een koe stond te ontleden. Hij was een harde maar eerlijke leermeester: 

‘Toen ik van mijn rechterduim een topje afsneed was hij eerst bezorgd. Later stond hij je uit te foeteren. En als straf voor je onoplettendheid stond je vervolgens om zes uur elke zaterdagochtend zes weken lang runderhart, varkenshart en kalfshart te snijden.’

In 1983 ging Margret met een groepje mee naar het strand op de motor. Dat was het begin van haar liefde voor motoren. Eerst achterop, maar toen ze in 1992 haar motorrijbewijs haalde reed ze zelf. De eerste motor die ze kocht was Suzuki GS 450-L: ‘Da’s een choppertje’. Daar had ze ook op gelest. 

Van een avontuurlijk weglopertje veranderde ze in een avontuurlijke wegberijdster. 

Ze croste heel Europa door. Nou ja, in ieder geval door Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Italië, Frankrijk, Engeland en Schotland. Meestal alleen, met een tentje:

‘Buiten het hoogseizoen. Onderweg maakte ik makkelijk contact’.

Na banen in de zorg, bij parkeerbeheer (Wielklem & Co) en de bakkerij van de Dirk,  begon ze in 1994 ‘op de taxi’. Daar beleefde ze mooie tijden. Ze reed voor Stadsmobiel, een soort belbus. Vrijheid, blijheid maar ook vaste klanten. En met leuke collega’s waarmee ze aan het eind van een avonddienst naar café de Krommerdt in de Witte de Withstraat feest vierde. 

Philip ontmoette ze in 2001. Ze zag hem voor het eerst tijdens een Moto Guzzi-treffen in Boxmeer: ‘Ik vond het een leuke jongen.’ Er gebeurde niets tussen hen, maar toen ze hem een jaar later, in het weekend van 31 maart op 1 april, op Callantsoog weer zag was het raak. Het initiatief kwam van Margret. Toen hij na het nuttigen van een paar biertjes nog altijd niet doorhad dat ze wel iets in hem zag, stak ze haar tong tot achter in zijn keel. 

Op 1 april vroeg ze hem verkering en hij zei ja. Na anderhalf jaar ging hij op zijn knieën. 

Ze dacht dat hij struikelde, maar het was een aanzoek. Voor een volle zaal vrienden en bekenden tijdens een motor-treffen in België. Margret, in korte broek met kisten eronder, was de enige geweest die niet wist wat er zou gebeuren. Ze zei ja. 

Vervolgens vroeg Philip haar hand aan haar vader. Diens antwoord was praktisch: 

‘Is het niet handiger als je haar helemaal neemt? Anders wordt het zo bloederig’.

Voordat hij Margret leerde kennen had Philip niet eens geweten dat Oostzaan bestond.

Maar toen hij bij haar introk integreerde hij in rap tempo. Op 1 april – welke datum anders? – 2004 trouwden ze in het Witte Kerkje in Oostzaan. Die dag was Oostzaan ontregeld door een sliert van auto’s en – vooral – motoren. 

‘Eén april verkering en 1 april getrouwd?’ merk ik op.

‘Ja, en het schijnt dat ik ook nog op 1 april verwekt ben,’ lacht ze. 

Terugrekenend naar 9 januari zou dat best eens kunnen als haar moeder een week overtijd was.

Ze hadden geluk met het weer en de bruiloftsgasten baarden opzien. Een hoop ronkende motoren en op die van het bruidspaar zat een prachtig boeket. Zelf bevestigd met kippengaas en oase. Het bleef er twee weken opzitten.

Het jaar daarop togen ze naar Mandello del Lario, een prachtig stadje aan de oostoever van het Comomeer. Het ging hen niet om het historische centrum en de mooie stranden, maar om de fabriek en het museum van Moto Guzzi. In trouwkleding posserden ze voor de fabriekspoort. Ze werden gefeliciteerd door medewerkers van de Moto Guzzi-fabriek. 

Gedurende hun huwelijk maakten ze nog heel veel mooie ritten samen. Waarbij ze elkaar ook vonden in hun voorliefde voor naaktheid: ze bezochten bij voorkeur naturistencampings.

Toen Margret ongeveer zevenendertig was, wilden ze proberen of ze kinderen konden krijgen, maar er kwam niks. In het AMC werd gezegd dat ze twee gezonde mensen waren. Er volgde een ivf-traject dat zowel lichamelijk, geestelijk als financieel slopend was en niets opleverde. Die tijd was erg verdrietig: 

‘Ik leek overal dikke buiken te zien en hoorde over vondelingen.’

Maar ze wilde niet in het verdriet blijven hangen en zette er een streep doorheen. Voor adoptie waren ze inmiddels te oud geworden: 

‘Einde verhaal, discussie gesloten’.

Het echtpaar werkte hard. Zij startte in 1999 bij de Dirk van den Broek, op kruipafstand van haar huis, hij werkt al sinds 1985 bij Bravilor Bonamat in Heerhugowaard. Daarnaast deden ze natuurlijk vrijwilligerswerk bij Concordia en bij de EHBO.

Margret besloot haar oude liefde nieuw leven in te blazen. Naast het werk in de supermarkt pakte ze de lessen voor haar groot rijbewijs weer op. De instructeur zag dat ze er gevoel voor had en ze vloog door het traject: haar theorie haalde ze in een keer, en dat gold ook voor haar CCV-B (Chauffeursopleiding Goederenvervoer).

In 2014 sloeg het noodlot toe. Philip kreeg een motorongeluk. Op weg naar zijn werk in Heerhugowaard kon hij een busje dat wilde keren op de N244 niet ontwijken. Links stond een file, rechts een betonnen wal. Zijn linker bovenbeen was verbrijzeld, zijn knie en linker pols gekneusd en zijn linker enkel en rechterpols waren gebroken. Zijn lijf was pimpelpaars en bont en blauw. Margret verzorgde hem. Na vijftien weken mocht hij uit de rolstoel en kreeg hij loopgips, maar het ongeluk had goed zichtbaar gemaakt hoe kwetsbaar het leven is.

Margret nam ontslag bij Dirk en na wat omzwervingen kwam ze via het gespecialiseerde uitzendbureau Logic Force in Alkmaar terecht. Een top baan:

‘Alles wat er op een pallet te zetten is vervoer ik. Het is leuk werk, je komt overal en nergens. En dat allemaal in Nederland!’ 

En nu zit ze thuis. De weke delen kanker heeft haar voor even van de wagen gehaald, maar ze gaat ervan uit dat het goed komt. Intussen is ze blij in haar woning in het dorp. De huur is laag, en in een straal van 500 meter hebben ze alles. Dirk, het theater, de kroeg, de bushalte, een bloemist, de bank. Ze wijst lachend naar buiten: 

‘En van mijn overburen heb ik nooit last.’

Het kwartje valt niet direct. Pas als ik wegfiets zie ik de begraafplaats aan de overkant van de sloot. 

De overburen.


Vanmorgen werd Margret vanaf de Try Out onder begeleiding van haar motorvrienden, die de stevige wind trotseerden, naar het crematorium gebracht. De aanwezigen luisterden naar muziek die varieerde van ‘Liever te dik in de kist dan weer een feestje gemist’, tot ‘The Elephant Song’ en ‘Born to Be wild’. Naast haar kist stonden olifanten en haar motor.

Een rauwe zegger is niet meer.

Yeah, darlin' gonna make it happen
Take the world in a love embrace
Fire all of your guns at once
And explode into space

We wensen Philip en iedereen die Margret kende en liefhad veel kracht om het verlies te dragen.