In juni treden The Rolling Stones weer op in Nederland. Waarom ik alsnog dat peperdure kaartje voor het concert kocht.

Door Martin Rep

The story of my life? Ik heb er wel drie.

Nummer 1: Ik word door directeur dr. C. Visser van de christelijke hbs Zaandam uit de klas gehaald en naar de kapper gestuurd. “Ik wil je hier niet meer zien voor je van dat Beatle-kapsel af bent”, zei hij. De volgende dag stond ik, met foto, op de voorpagina van De Typhoon.

Nummer 2: Hoe wij tijdens een bootreis in Indonesië op volle zee overvallen werden door een geweldige zeegang, zodat we ons met handen en voeten moesten vasthouden aan het gammele houten bootje dat ons van Soembawa naar Flores moest vervoeren. De reis duurde uren, toen we eindelijk arriveerden in de behouden haven, waren we volledig bekeerd.

Nummer 3: Het concert van de eeuw: het optreden van The Rolling Stones in het Kurhaus Scheveningen, 8 augustus 1964.

Dit laatste verhaal heb ik al vaak verteld, maar het doet het nog altijd goed op feestjes die dreigen te verzanden. Dat is natuurlijk niet de reden dat ik het nu opnieuw van stal haal. De aanleiding is dat The Rolling Stones in juni weer zullen optreden, en dat wordt hun laatste concert in Nederland.
Reken maar uit.

Mick Jagger is dan 78, over een maand zal hij 79 worden. Keith Richard is bijna net zo oud, hij wordt in december 79. En Ronnie Wood zal 75 zijn als hij op 13 juni, ondanks zijn gezegende leeftijd, het podium zal opspringen van de Johan Cruyff Arena in Amsterdam.

Hij is de jongste van het drietal echte Rolling Stones, maar Ronnie Wood was er niet eens bij in 1964 in de Scheveningse Kurzaal. Dat was, afgezien van een tv-optreden in Zwitserland, het eerste concert dat The Rolling Stones in Europa gaven. En over dat concert wordt nu, 58 jaar later, nog steeds gesproken.

Wat gebeurde er?

Toen na een zeer lang en zeer saai voorprogramma en nog een pauze ook, de Stones eindelijk op het podium stonden, begon het publiek naar voren te dringen, de met fluweel beklede deftige klapstoeltjes begaven het en de pluchen lampenkapjes werden van de wanden gerukt. Mick Jagger raakte zijn microfoon kwijt en tien minuten later joeg de politie te paard ons de zaal uit.

De Stones hadden genoten van alle ophef, maar mijn vriendinnetje en ik baalden, want we hadden wel wat meer verwacht voor ons dure entreekaartje van zes gulden dan een optreden van nauwelijks een kwartier. De kranten spraken er de maandag daarop schande van — er was niet veel anders om over te schrijven, de voetbalcompetitie was al afgelopen, DWS was kampioen geworden, wie gelooft dat tegenwoordig nog?

Pagina uit het dagboek van zestienjarige Bea, met wie ik in 1964 naar het Kurhaus-concert van The Rolling Stones ging. Inclusief onze kaartjes en stoelreserveringen.

Wie waren er bij, bij dat concert in 1964?

Ronnie Wood niet, die speelde toen nog in een lang vergeten Engels bandje The Birds, met een i en niet met een y.

Gitarist Brian Jones werd lid van de Club van 27 toen hij in 1969, vijf jaar na het Scheveningse concert, verdronk in zijn zwembad.

Bassist Bill Wyman verliet The Stones in 1993.

Charlie Watts ten slotte, de drummer, overleed vorig jaar op 81-jarige leeftijd.

Mick Jagger en Keith Richards zijn dus de enige nog levende Stones van het eerste concert in Nederland die er in juni ook bij zullen zijn in de Arena.

En wie waren er nog meer? Willem van Kooten, alias discjockey Joost den Draayer. Henk van der Meyden, gepensioneerd roddeljournalist. Maar zouden die echt komen?

Nee, van de mensen die erbij waren in het Kurhaus, is er maar één van wie het absoluut zeker is dat hij er weer bij zal zijn op 13 juni in de Arena.

Precies. Dat ben ik.

Ik voel het als mijn plicht om na het eerste concert, ook aanwezig te zijn bij de laatste Stones-gig in Nederland. Ik was namelijk in 1964 ook nog eens de allereerste fan die de eerste vernieling aanrichtte aan het Kurhaus: het allereerste ruitje dat die dag sneuvelde, kwam voor mijn rekening. Kaartjes hadden we namelijk niet toen we die middag bij het Kurhaus aankwamen. We moesten afwachten tot een uur voor aanvang van het concert de niet-opgehaalde kaartjes in de verkoop zouden gaan. Toen het zo ver was, duwde ik me met geweld naar voren, achter mij stonden tientallen mensen te duwen en te schreeuwen. Ik had het gevoel dat ik in elkaar gedrukt werd, ik zette me in doodsnood af tegen het loket, waarvan het ruitje meteen krak zei. De dame achter het loket vertrok geen spier en verkocht me drie kaartjes à 6 gulden.

Wereldkroniek (boven de binnenpagina’s) met een verslag van de ‘veldslag’.

Ik hoefde voor het concert in de Arena niet te duwen om een kaartje te bemachtigen, ik werd niet doodgedrukt, er sneuvelde geen ruitje. Ik zat achter mijn computer toen ik in de wachtrij van de voorverkoop gezet werd. Ik betaalde een vorstelijk bedrag en zit straks recht tegenover Mick Jagger.
Rij 20, stoel 234. Onthoud je het, Mick? Ik zal naar je zwaaien.

The Rolling Stones, Paul de Lussanet, 1965. Olie op canvas, bezit van de Erven Jan des Bouvries. In het Singer Laren is tot en met 28 augustus de expositie ‘Lussanet. Verf in het bloed’ van Paul de Lussanet te zien.