Ooit in 1918 staken enkele Oostzaners de koppen bij elkaar om woningen te gaan bouwen in Oostzaan. En deze woningen vervolgens te gaan verhuren. Ze stichten een vereniging, waarvan mensen lid konden worden en een aandeel konden kopen. 

Jaarlijks werd een Algemene Ledenvergadering gehouden waar mensen invloed hadden. Het bestuur bestond uit Oostzaners die wisten wat er speelde in het dorp. Dat ging meer dan 100 jaar redelijk goed, met dalen en pieken. Of zoals de legendarische dorpsgenoot Nier zou zeggen: ‘Kleinigheidjes hou je altijd’. Maar altijd stonden er weer dorpelingen op om mee te denken, mee te praten en mee te beslissen over hun dorp. Over hun buurt. Over hun huis.

Mensen als Jan Vonk, Elly Kinnegin en Jan van Drunen. Mensen die waarschijnlijk niet zoveel gestudeerd hadden als het huidige bestuur. Wel mensen met hart voor het dorp en hun mede-Oostzaners. 

Nu niet. 

We hebben een ‘bestuur op afstand’. Een RvC op nog grotere afstand. Want afstand is blijkbaar goed in de managementwereld. Inspraak van huurders en Huurdersvereniging Oostzaan (HVO) is verworden tot een punt op de afvinklijst. De ALV is verworden tot een voorstelling zonder inhoud en zonder echte inspraak. De Oostzaanse klachtencommissie is een regionale geworden. Ook op afstand. Want dat is beter zeggen de bestuurders.

Huurdersvereniging Oostzaan (HVO) probeert al tijden aandacht te vragen voor de huurders in het dorp. Over gebrekkig controle en uitvoering van grote projecten zoals de verduurzaming in de Doktersbuurt. Dat ging niet helemaal goed, toch? En dat werd lang ontkend door de WOV. Alle rapporten waren lovend. Tot HVO met berichten uit de buurt kwam. Die werkelijkheid was iets anders dan de schitterende rapporten.

Over gebrekkig beantwoording en service aan de huurders. Klachten verdwenen van de telefoon rechtstreeks in de prullenbak. En de jaarverslagen waren juichend. De tranen sprongen ervan in de ogen. “Het geld klotst tegen de plinten op” zoals de voorzitter eens tijdens een ALV zei. Dat was ook niet helemaal waar, toch? Zeker niet toen de Oostzaanse aannemers allemaal de deur werden gewezen. Het moest professioneler. Efficiënter. Dat hebben we geweten. Hoe efficiënt was het eigenlijk allemaal?

Over schimmel, tocht en vocht in de woningen. Over de vele woningen die daar last van hebben. En de enige oplossing die WOV daarvoor had: ‘Ja mevrouwtje, dan moet u beter ventileren.’ Dat was niet het hele verhaal toch? De voorstellen van HVO werden naar de prullenbak verwezen. Tot er een extern onderzoek wordt geïnitieerd door HVO. Toen bleek het toch anders te liggen.

Over beschoeiingen die al jaren waren verzakt in de Slaperstraat en de Dromerstraat. Dat was niet voor de WOV aldus de WOV. Toch wel bleek na onderzoek door de HVO. HVO richtte een bewonerscommissie op zodat de buurt beter overleg kon hebben met WOV. WOV zou alles goed maken en herstellen was de belofte. Ook de tuintjes. Of toch weer niet? Oh, alleen voor 70plussers. Dat vonden de buurtbewoners, sociaal zoals ze zijn, geen goed idee. Dat riekt naar leeftijdsdiscriminatie. Daarop schreef de WOV in een brief aan de buurt dat door de opstelling van de bewonerscommissie ze het voor niemand meer zouden doen. Dat is niet zo netjes, toch? Zo gaan we in een dorp niet met elkaar om, toch?

Maar jaarlijks kwam er wel de huurverhoging. Jaar, na jaar, na jaar. Dit jaar is het voorstel tot maximaal 90 euro per maand extra voor de zogenaamde ‘scheefwoners’. Mensen die in hun eigen dorp geen kant uitkunnen. En in de adviesaanvraag van de WOV aan de HVO staat: “Dit laatste houdt ook in dat er nagenoeg geen ruimte is om aanpassingen op dit voorgenomen beleid te doen.” Met andere woorden: ‘slikken of stikken’. Want het ging niet zo goed, toch? Ondanks alle prachtige jaarverslagen. Die wij bij de HVO al ‘Het Grote Sprookjesboek’ noemde. 

Want we hebben nu zogenaamd ‘verdiepend beheer’ ingesteld door de externe toezichthouder. HVO werd voor gek versleten. Met al de waarschuwingen. Met alle oplossingen. Maar zo gek was de HVO niet? Het is een beetje uit de hand gelopen, toch? En wie mag de rekening betalen? Natuurlijk, de huurder. Schaam je je als WOV bestuur en RvC daar niet een beetje voor?

Is er nou niemand in de bestuurskamer van de WOV die heel even denkt aan die Oostzaners uit 1918? Aan de Oostzaners die al decennia opstaan om met hart voor hun dorp mee te besturen? Die denkt aan de huidige huurders en de toekomstige huurders. En die even in de spiegel kijkt en zich schaamt dat er niet geluisterd is naar dorpelingen? Dorpelingen die misschien niet zoveel gestudeerd hebben als de bestuurders, maar wel over gezond boerenverstand beschikken. Die het weliswaar niet in allerlei pathetische management kletspraat kunnen verwoorden maar wel vaak de spijker op de kop slaan. Als Huurdersvereniging Oostzaan stellen we het voor: 

‘Doe het voor één keer. Sta op. Kijk even in de spiegel. En stel jezelf de vraag: “Neem ik de Oostzaanse huurders wel serieus of blijf ik doorgaan in mijn eigen managementbubbel?”

Huurdersvereniging Oostzaan