Mijn oude klas- en dorpsgenoot Ot Louw heeft afscheid van het leven genomen. In het volle licht van de aandacht, met een brede armzwaai naar zijn vrienden.

Door Martin Rep

“Beste Facebookers. Vrienden. Waaronder een gróót aantal bierliefhebbers. Diverse oud-collega’s en mensen uit het film- en videovak. Een handje filatelisten, en nog het nodige andere gespuis, waaronder familieleden.

Ik heb ruim tien jaar gefacebookt. Ik vond het altijd ontzettend leuk. Leuk om over jullie te lezen en leuk om over mezelf te schrijven. Maar, helaas! Ik moet er een punt achter zetten.

Vandaag is de laatste dag van mijn 75-jarige leven. Het coronavirus heeft m’n longen opgevreten. Zodat ik niet meer zonder beademing kan. En zonder beademing kun je niet leven. Dus einde verhaal

Dank jullie allen.”

Vrijdagmiddag, 22 januari 2021, 14:55 uur werd namens Ot Louw zijn laatste gesproken boodschap op Facebook gezet. Ot klinkt hortend en stotend, hij heeft moeite met ademhalen. Er is een stemmige foto bij: Ot, op de rug gezien, uitkijkend over het water, waarover de zon gul is met gouden stralen. In de verte, aan de overkant, staan kranen of andere bouwwerken die op industriële activiteit wijzen. Misschien is het wel de Zaan.

Een dag eerder, donderdagmiddag 21 januari om 12:14 uur, had Otto zijn overlijdensbericht al zelf op Facebook gezet. Geïnspireerd op de gladiatoren die in de Romeinse arena voorafgaand aan de dodelijke gevechten bij voorbaat afscheid namen van de keizer, schreef hij: ‘Moritori te salutem’: zij die gaan sterven, groeten u.

Hoogstraat

Grammaticaal niet helemaal correct, maar wat wil je, vlak voor je dood. Ot was bovendien geen gymnasiast, maar hbs’er. Ik maakte kennis met hem in 1962, in de derde klas hbs van het Zaanlands Lyceum in Zaandam. Net als ik was Otto geboren in Koog aan de Zaan, een paar maanden eerder dan ik; zijn ouders hadden er een stoffenwinkel aan de Hoogstraat, tegenover de Stationsstraat.

3A was een gezellige klas. We waren zestien jaar en begonnen de wereld te ontdekken. Op de jaarlijkse klassenavond werd na de pauze het licht tijdens het dansen wat lager gedraaid. Heel spannend, al vond dat feestje plaats in de aula van de school, die overdag als leslokaal was ingericht, werd er alleen maar Cola en Fanta geschonken en bleef de mentor, de klassenleraar, tot het eind van het feest aanwezig: uiterlijk half elf en dan de boel netjes opruimen.

Afscheid

Otto en zijn klasgenoot Joep Veerman werden de sterren van de school toen zij, helemaal in eigen beheer, een speelfilm over het oude gebouw van het lyceum aan de Westzijde opnamen, ter ere van de verhuizing van de school naar de Vincent van Goghweg. Afscheid’ heette die film, ik werd ‘operator’ en mocht tijdens de opnamen met kabels en stekkers sjouwen.

Ot Louw achter de filmcamera van zijn vader op het schoolplein van het Zaanlands Lyceum, juni 1963. Links van hem Joep Veerman, rechts Arnoud de Ridder, Martin Rep, Dick Mooij (vlnr). Foto André Buitenhuis

Een andere kant van Ot leerde ik jaren later kennen toen ik ging trouwen. Ik kwam erachter dat hij in zijn vrije tijd als huwelijksfotograaf werkte. De familie keek vreemd op van Otto’s fotoalbum, dat ik na de trouwerij liet rondgaan. Geen stijve plaatjes van de familie, geen moeder en zuster van de bruid die keurig naast de opgepoetste trouwauto in de lens kijken. Ot had het echte leven betrapt tijdens de trouwerij: zenuwachtige en vrolijke gezichten in het huis van de bruid en in de trouwzaal van het stadhuis, en eerbiedige aandacht in de Stationsstraatkerk.

Geen romantische fotoshoot in het park; Otto troonde ons mee naar Naarden-Kemi in Wormerveer, een industrieel complex van sissende buizen en pijpen. (Dicky vond het erg mooi, maar Ot was niet zo gek of hij moest ook nog ècht romantische foto’s maken op de Zaanse Schans. Dat deed hij dan maar; de leukste daar was een foto waarop het bruidspaar moeite moet doen een paardenhoop te ontwijken.)

Ot Louw filmt voor ‘Afscheid’ vanaf de gashouder aan de Westzijde

Ot en ik gingen beiden bij de media werken, maar verloren elkaar uit het oog. Ot werd filmcutter, ik journalist. Ot werd succesvol na de filmacademie. Hij goochelde met schaar en lijmpot, wat een heel oneerbiedige manier is om het vak van film-editor te omschrijven. Want net zoals de krant pas zijn uiteindelijke vorm krijgt in de handen van de eindredacteur, zo worden tijdens de montage tempo en compositie van de film vastgelegd. Hij deed het goed, meer dan goed; zijn pagina op IMDB en Wikipedia vermelden een indrukwekkende lijst producties. Ik was een beetje jaloers als ik op tv bij de aftiteling van het lievelingsprogramma van heel progressief Nederland, Koot & Bie, zijn naam voorbij zag komen: ‘Montage Ot Louw’.

Ot Louw achter de montagetafel, 1975.

Zaanlands Lyceum

De Zaan bleef hij trouw. Want hoewel hij, net als ik, al lang geleden uit de Zaanstreek was vertrokken, had hij, net als ik, nooit echt afscheid genomen van zijn geboortestreek. Hij kwam er voor bierproeverijen, hij maakte het jubileumboek voor het 140-jarig bestaan van het Zaanlands Lyceum, hij ijverde voor fondsenwerving ten behoeve van de restauratie van het etablissement De Waakzaamheid in Koog aan de Zaan. Tientallen jaren na zijn vertrek van het Zaanlands Lyceum bracht hij een gedigitaliseerde versie uit van ‘afscheid’, de film die hij als lyceïst over zijn oude school had gemaakt. Het bleek bij hernieuwde kennismaking wel erg amateuristisch, maar ook een feest der herkenning voor iedereen die er ooit les had gehad.

Met Telegraaf-verslaggever en voormalig klasgenoot Coo Dijkman tijdens de reünie bij het 150-jarig jubileum van het Zaanlands Lyceum, 2016.

Inmiddels waren Ot en ik opnieuw dorpsgenoten geworden. Het lot had ons samengebracht in ’t Gooi. Onze contacten, hoe gezellig ook, bleven ondanks dat spaarzaam. We waren te ver uit elkaar gegroeid om opnieuw vrienden te worden. Ook al woonden we dicht bij elkaar, we kwamen elkaar eerder tegen op reünies van het lyceum (1991, 2006, 2016) dan bij Albert Heijn in Bussum. Tijdens die reünies hadden we trouwens nauwelijks tijd om bij te praten. Otto was duidelijk geliefd, kende iedereen en iedereen kende hem, vooral de vrouwelijke klasgenoten van weleer waren nog altijd dol op hem.

Zaansium

Afgelopen voorjaar nodigde hij me uit voor de novemberbijeenkomst bij hem thuis van zijn studentenclubje FISZ: Fraternitas Illustris Studiosorum Zaansium, dat al vijftig jaar maandelijks bijeen komt. Ik mocht er iets komen vertellen over ‘mijn Zaanse origine, mijn werk voor diverse bladen in het verleden en mijn blog’, dat volgens Otto door de FISZ’ers enthousiast werd gevolgd.

Ik noteerde de datum in mijn agenda. Maar de bijeenkomst ging niet door. Begin september kreeg ik een mailtje van hem.

Het bestuur van ons clubje heeft dit jaar alle bijeenkomsten bij mensen thuis geschrapt, dus ook die bij mij thuis, waar jij voor was uitgenodigd.

We hopen maar op betere tijden.

Sorry, het is niet anders.

Daarna: stilte.

Raamzwaaiers

Op Facebook ontdekte ik wat later dat hij in het ziekenhuis was opgenomen. Corona. Hij bleef aanvankelijk optimistisch — gematigd optimistisch. Op 13 januari schreef hij:

“Maar even de stand van zaken voor de belangstellenden. Ik zit nu precies 3 weken hier. Van verbetering is maar in kleine mate sprake. Ik krijg nu antibiotica tegen een longontsteking in de linker onderlong. Daarna zal het natuurlijk MET SPRONGEN vooruit gaan en sta ik zo buiten!”

De werkelijkheid zal wel weer weerbarstiger zijn.

Af en toe kwamen vrienden zwaaien, hij was daar dolblij mee. Op 10 januari vierde hij zijn 75ste verjaardag. Op 18 januari schreef hij:

“Het belooft een goede dag te worden: ik zit al op drie! Drie mensen die hier vanaf het pad mij hebben terug gezwaaid. Gisteren drie (veel geslapen), eergisteren 5. Zo’n begroeting beurt me zeer op!”

Maar het volgende bericht was zijn afscheidsgroet, in het Latijn.

En zijn ingesproken boodschap, met daarbij de melding:

Ot wou nog melden dat hij op zijn laatste dag nog 37 ‘raamzwaaiers’ heeft geteld.

Ot Louw thuis in 2016