De Beatrixbrug is niet open en de Wilhelminabrug is half afgezet vanwege een betonrandje.

Kent u die van die mannen die naar Parijs gingen?

Door Piet Bakker

Ze gingen met z’n vieren en ze gingen op de fiets. Ik was één van hen. De reis begon per trein op station Zaandam omdat we maar vier dagen hadden. Vanaf Namen (België) gingen we echt fietsen.

De dag voor het vertrek belde vriend E. bij me aan, hij zag er slapjes en gedrogeerd uit. En dat was hij ook. In het weekend had hij gezeild waarbij de kou zodanig op z’n rug was geslagen dat hij niet meer kon bewegen. De dokter had hem spierverslappers voorgeschreven die zo goed werkten dat hij nauwelijks kon lopen, laat staan fietsen. Hij overhandigde me de treinkaartjes voor de terugreis: “gaan jullie maar met z’n drieën”.

Dag 1 verliep voorspoedig. Deze bestond namelijk voor het grootste deel uit treinen en nog 30 km naar Dinant. Om 5 uur zaten we op het terras.

Dag 2 regende het. Vriend R. sloeg heuvelafwaarts over de kop. Zijn helm had een fikse scheur, zijn schedel niet. Maar het sleutelbeen was gebroken. Er zijn helden die met zo’n kwetsuur de Tour de France uitrijden maar vriend R. belde z’n vriendin om hem op te komen halen. Toen waren er nog maar twee.

Dag 3 regende het nog harder. De kaart kon daar niet goed tegen zodat ik regelmatig de kortste (in plaats van de vlakste) weg koos. En misschien hadden we in Laon dat glas rosé niet bij de lunch moeten nemen. Vriend T. zag behoorlijk grijs bij aankomst en tijdens het afrondingsbiertje sprintte hij weg om nog net de heg te halen waar rosé en lunch in verdwenen. ’s Nachts had ik weinig last van hem aangezien hij die grotendeels op het toilet doorbracht. Terwijl ik me tegoed deed aan het ontbijt belde hij een taxi om hem naar Parijs te brengen. Toen was er nog maar één.

Dag 4 was zonovergoten. Ik fietste Parijs binnen langs het Canal Saint-Martin. Het laatste stukje richting Place de la Bastille ging over de Boulevard Richard-Lenoir. Het was nog een kilometer naar het hotel. Het fietspad was van de rijweg gescheiden door een betonnen rand. Ik had een gezin op Velib-huurfietsen voor me, ze reden keurig achter elkaar. Ik passeerde mama, ik passeerde dochter en was bijna naast papa toen die door dochterlief gewaarschuwd werd: “Papa! Attention!” Papa keek over zijn schouder, stuurde geschrokken naar links en werkte mij tegen en vervolgens over de betonrand. Ik klapte van de fiets en schoof tussen de auto’s over het asfalt. Niemand reed over me heen, dat viel mee. Op het terras van een café werd ik door de geschrokken familie opgelapt en bepleisterd. Bijna was die éne er ook niet meer.

Sindsdien heb ik een panische angst voor betonrandjes langs fietspaden. Mij zien ze niet op de Beatrixbrug, ik fiets liever om via de Den Uylbrug.