Wat wisten wij vroeger van code geel, oranje of rood bij weerfenomenen?

Niets, of werd er toen anders gemeten? In mijn beleving waren de zomers vroeger net zo warm als nu, inclusief hittegolven. Dan was je als kind zo gelukkig als een kind kan zijn als je warmtevrij kreeg van school om te gaan zwemmen.

En dat zorgeloze gevoel als je in een eindeloos lange zomervakantie altijd buiten kon zijn op je rubberen teenslippertjes. Dat je eindelijk het lege afwasflesje die je bij je moeder had gescoord (elke dag vragen of ie al leeg was) kon vullen met koud water en elkaar op straat nat spuiten.

Met z’n allen op de fiets naar het Wormerbad en daar de hele dag rondhangen en zwemmen en plezier hebben. Bedenken hoe je die gulden die je meegekregen had het beste kon besteden. Dat werd meestal een flesje Fanta (want dat hadden we thuis niet) en een gevulde koek voor een dubbeltje. En natuurlijk ijsjes.

Wat deed je aan smeren, smeren, smeren, nu een van de meest alarmerende krantenkoppen?
Als je verbrandde had je pech en moest je op de blaren liggen…

Mijn moeder organiseerde voor ons, soms ook met buurtkinderen erbij, waterfestijnen op ons achtererf. Allen in een zinken(!) teiltje en de tuinslang op een standaard met de sproeier over ons heen. Feest!

Als je rubberen slippers zover versleten waren dat het teensteeltje uit de zool los schoot dan repareerde mijn vader ze weer door een rondje te knippen uit een lapje fietsbandenplak dat hij aan de onderkant om het teenstukje bevestigde. Zo konden de slippers nog een tijdje mee.

Wat hoorden wij over een hitteplan? We hadden nog geen tv en er was geen sociale media, geen hitte-protocol…

Als we het warm hadden hielden we onze polsen en ellebogen onder de koude kraan en dronken een glas ranja met een rietje en veel ijsklontjes. En we likten ontelbare waterijsjes weg, die kostten maar 5 cent en niets was beter tegen de dorst dan waterijsjes. Dat hoorden we althans graag beweren.

In het weekend, als mijn vader ook thuis was, togen we met het hele gezin naar het Noordzeekanaal, dat was niet ver van huis gelukkig want we moesten met z’n zessen in een Volkswagen Kever. Picknickkleed, broodjes en drinken mee, installeren op de dijk, over de keien naar het water klauteren en zwemmen maar.

Als er een schip langs kwam moesten we wachten maar dan vermaakten we ons verder weer naar hartenlust in het water met de grote auto-binnenbanden die mijn vader bij een garage gekocht had.

Nu wordt er volop in de Zaan gezwommen. Langs de kant, niet oversteken, ik zie dat dagelijks. Dat is herkenbaar genieten. De wandelpromenade dient als stadsstrand, waarop de handdoeken uitgespreid worden. Als er een schip langs komt dan wachten ze even maar dan wordt er weer verder geplonsd tot het donker wordt. Het mag eigenlijk niet maar ik vind het goed…

De zomers in mijn herinnering waren geweldig. Het KNMI berichtte ons via krant en radio over het weerverloop maar verder kwam het letterlijk binnen. Er was geen paniek en niemand zuchtte onder de hitte. Maar dat kan ik niet bewijzen…

Toegegeven, alles boven de 30 graden vind ik nu ook te veel van het goede. Maar van waterijsjes kan ik nog steeds geen genoeg krijgen en ik loop nog steeds graag op teenslippers. Met dat verschil dat ik nieuwe koop als ze versleten zijn.