B&W van Zaanstad houdt vertrouwen in samenwerking tussen erfgoedpartijen en ondernemers op de Zaanse Schans.

Het college stelt voor de vermakelijkheidsbelasting die vanaf 1 oktober geheven zou worden opnieuw uit te stellen. Nu tot 1 februari 2021.

Die belasting zou geheven worden op alle kaartjes die op de Zaanse Schans verkocht worden: voor musea, molens, rondvaarten en gehuurde fietsen. Per kaartje wil de gemeente 25 cent hebben.

Aanvankelijk dacht Zaanstad € 800.000 per jaar op te halen en dat zou gelijk zijn aan de kosten die de gemeente voor de Schans maakt. Die prognose bleek veel te hoog. Maar de belasting die per 1 januari 2020 in zou gaan ging sowieso niet door waardoor de gemeente 0 euro binnenkreeg.

Uitstel

Zaanstad stelde het plan uit vanwege grote bezwaren van vrijwel alle partijen. Zo zouden ondernemers niks betalen terwijl ze wel zouden profiteren. Zaanstad stelde het uit op voorwaarde al alle stakeholders (en tenminste alle grondeigenaren) voor de zomer met een nieuw plan kwamen.

Dat lukt niet. Alleen de musea en de Zaanse Molen maakten samen met Stichting de Zaanse Schans een plan: één all-in kaart voor alle attracties (inclusief parkeren en wc-bezoek). Zonder die kaart kwam je nergens in, losse kaarten werden niet verkocht.

Tegen dit alternatieve plan (dat dus niet zoals geëist door alle partijen gesteund werd) kwam opnieuw verzet. Dit maal ook vanuit de gemeenteraad die vond dat er wel met ondernemers en bewoners gepraat moest worden. Op die voorwaarde werd de belasting (Vermakelijkhedenretributie, VMR) opnieuw uitgesteld, nu tot 1 oktober.

Vertrouwen

Ook dit overleg mislukte, ondernemers schreven dat ze totaal geen vertrouwen in het bestuur van Stichting de Zaanse Schans hadden en dat de plannen die ze voorgeschoteld kregen onacceptabel waren. Het was slikken of stikken. Ondernemers zijn tegen de all-in-card omdat ze die onsympathiek vinden via de gedwongen koppelverkoop.

Ondanks al deze mislukkingen en het opgezegde vertrouwen houdt het college de moed erin. Het college:

“heeft vertrouwen in verdere ontwikkeling van gezamenlijke toegangskaart door erfgoedpartijen op de Zaanse Schans” en stelt voor de “de invoering van de Verordering Vermakelijkheidsretributie (VMR) uit te stellen tot uiterlijk tot 1 februari 2020.”

Het college zegt ‘strenge voorwaarden’ te formuleren maar welke dat zijn blijft duister. Ook is niet duidelijk waar het “vertrouwen in de constructieve samenwerking tussen vier grote erfgoed- en culturele partijen op de Zaanse Schans” vandaag komt mdie in het persbericht wordt geformuleerd en op welke “goede vorderingen in het ontwikkelen van een gezamenlijke toegangskaart voor bezoekers” zijn gemaakt.

Duinkaart?

Wethouders Krieger (Financiën) en Baerveldt (Toerisme) zeggen in het persbericht dat ze er vanuit gaan dat de ondernemers zich achter het plan van musea, Zaansche Molen en Stichting gaan scharen hoewel de ondernemers al hebben laten weten dat niet te willen:

“Het college heeft waardering voor de constructieve samenwerking tussen deze vier grote partijen. Er zijn goede vorderingen gemaakt. Dit geeft ons het vertrouwen dat de toegangskaart op 1 februari wordt ingevoerd. We hopen dat de komende maanden meer partijen op de Zaanse Schans zich aansluiten zodat dit alternatieve model kan rekenen op een nóg bredere steun, ook vanuit de ondernemers. Dit gezamenlijke initiatief komt tegemoet aan de wens van de gemeenteraad die eerder haar voorkeur uitsprak voor de invoering van een duurzaam exploitatiemodel.”

De ‘gezamenlijke toegangskaart’ is volgens Zaanstad geïnspireerd op de Duinkaart. Dat laatste lijkt niet helemaal juist. Zo’n plan is er wel geweest, iedereen (of minstens toch zo’n 75 procent van de bezoekers) zou zo’n kaart kopen. Het laatste plan is volgens Piet Oudega, voorzitter van de Stichting de Zaanse Schans een ‘next-best’ oplossing: “het is wel heel losjes gebaseerd op de duinkaart, ik had dat nooit zo opgeschreven.”

Ondanks dat de gesprekken zijn mislukt, vindt het college dat er ‘vooruitgang’ is geboekt:

“Er vinden constructieve gesprekken plaats over de samenwerking, in lijn met de getekende intentieovereenkomst. Mochten de partijen er niet uitkomen, dan voert de gemeente de VMR alsnog in, uiterlijk per 1 februari 2021.”