Van de 169.000 corporatiewoningen die in 2021 vrijkwamen ging 6 procent (ruim 10.000) naar een gezin met statushouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning). In bijna een kwart van de gevallen lieten ze ook een woning van een woningbouwvereniging achter.

In de Zaanstreek (Zaanstad en Wormerland) was het aandeel 5,5 procent. In de regio Groot Amsterdam waar Oostzaan toe behoort, ging het om 4,6 procent.

Dat blijkt uit recente cijfers van het CBS die vandaag bekend werden gemaakt.

De helft van de woningen die voor gezinnen met een statushouder waren bestemd, werd toegewezen aan statushouders die in 2021 een verblijfsvergunning kregen of met verblijfsvergunning in een asielzoekersopvang (COA) zaten. De andere helft van de corporatiewoningen werd toegewezen aan statushouders die al langer dan een jaar een verblijfsvergunning hadden en niet meer in een COA-opvanglocatie woonden.

Bij huishoudens met statushouders die naar een corporatiewoning verhuisden, ging het relatief vaak om gezinnen met kinderen. Huishoudens zonder statushouder die verhuisden naar een corporatiewoning, waren vaker eenpersoonshuishoudens, eenoudergezinnen of stellen zonder kinderen aldus het CBS.

In de regio’s Alkmaar en omgeving, Midden-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen kreeg een relatief hoog aantal vrijgekomen woningen (8 procent) een huishouden met statushouders als nieuwe bewoner. In Delft en Westland (4 procent) en Delfzijl en omgeving (2 procent) was dit het laagst.

Door Piet Bakker. Bron: CBS. Foto: Orkaan-archief.