In een recente aflevering van de tv documentaire ‘Tegenlicht’ werden wij als kijkers geconfronteerd met het thema ‘online winkelen’. Oftewel wat wij allemaal bestellen aan spullen, spullen en nog eens spullen bij ‘onzichtbare winkels’, oftewel webshops, die ons hiertoe steeds meer massaal schijnen over te halen.

Vooral de service van het gratis bezorgen en terugsturen met geld-terug garantie, maken het makkelijker, ook omdat bestellen snel gaat en dat scheelt veel tijd. Paradoxaal genoeg wordt de milieu-onvriendelijkheid van het bezorgen met de busjes hierbij op de koop toe genomen…

Zelf bestel ik ook echt wel eens iets op internet maar dan als ik ergens speciaal naar op zoek ben en het niet kan vinden in de fysieke winkel. Dan biedt Google uitkomst en webshops en kan mijn wens meestal vervuld worden. Verder ligt het meer in de lijn van een aantrekkelijk nieuw kattenspeeltje dat me meestal met een filmpje voorgeschoteld wordt op social media en waarvan ik denk, “dat gaat ze (mijn kat) vast leuk vinden!” Nietsvermoedend blijkt achteraf dat datzelfde speeltje, wellicht via een Nederlandse webshop, uit China moet komen en duurt de aflevering zomaar 3-5 weken. Dan is de lol er wel af, al weet mijn kat gelukkig van niets…

Door corona blijken we nog véél meer thuis achter de laptop te bestellen en zijn veel ‘stenen winkels’ al omgevallen of staan op het punt hiervan. En dat stemt dan weer tot teleurstelling  en verontwaardiging want het idee van een stad zonder winkels lijkt steeds dichterbij te komen en wordt niet op prijs gesteld. Maar het Hollandse winkelgedrag is überhaupt flink aan het veranderen en de tijd slaat genadeloos toe: de klant blijft liever thuis en winkelt zich een slag in de rondte want pakketjes ontvangen aan de deur is reuze spannend en retour zenden is immers geen probleem! We zijn er zelfs kampioen in!

Het bestellen van een kledingstuk in meerdere maten en/of kleuren waarvan er in het gunstigste geval 1 gehouden wordt, komt heel veel voor. En de ellende van huishoudelijke apparaten die gewoon gebruikt worden om ‘uit te proberen’ en met stof, vet en andere smurrie terug komen in een kapotte verpakking (“ik krijg toch wel mijn geld terug”) leidt tot het zien van verbijsterende beelden van enorme sorteerruimtes waar dagelijks zo’n 100.000 teruggestuurde artikelen, kleding, schoenen, etc. uitgezocht en (goed!) nagekeken moeten worden.  Vaak ook komen bijvoorbeeld schoenen terug die gewoon gedragen zijn, evenals kleding die dan stinkt naar zweet en parfum. Dan is het etiket ook vaak verdwenen en is het artikel onmogelijk nog bruikbaar voor de verkoop en mag het weg! Het wordt opgekocht door handelaren en outlet of het wordt vernietigd.

Zo zagen we, dankzij de afgedankte retouren, een giga textielberg met al dan niet de labels er nog aan, vernietigd worden door een soort schredder waardoor het spul er als bagger weer uitgespuugd werd. Jaarlijks worden zo 1,5 miljoen stukken (kapitaal)vernietigd of verbrand. Waarom (nieuwe) kleding verwoesten in plaats van te doneren aan mensen die het niet zo breed hebben of aan organisaties c.q. goede doelen ten bate van landen waar een schreeuwende behoefte aan kleding is?

Nou vergis je niet, het gaat ook wel naar een ‘goed doel’, konden we zien: de helft ervan wordt namelijk gebruikt als boksbalvulling(!) en de andere helft wordt, nou ja, verbrand dus…

Van grote winkelketens is bekend dat men liever ongebruikte kleding vernietigt en weg doet dan het opnieuw verkopen, omdat het daarvoor ‘te goedkoop’ is. Dat heb ik een aantal keren moeten lezen om het nog steeds niet te begrijpen…

*Ruth*