Deze aan de Sluissloot te Zaandijk staande molen heeft een voorgeschiedenis gehad in Assendelft waar hij oliehoudende zaden verwerkte.

Het waar en wanneer weten we niet precies, maar in 1675 kreeg Cornelis Maartensz. Wildeman toestemming om “hennepskoeksmolen Jonge Big staande te Assendelft” af te breken en te herbouwen in Zaandijk. Een hennepskoeksmolen verwerkte hennnepzaad om er olie uit te persen.

Zij waren zogenaamde enkelwerks-molens dat wil zeggen dat zij maar werkten met één stel kantstenen (om het zaad te breken), een vuister (een oven om het geplette zaad te verhitten), een slagpers (de laad om olie uit te persen) en tot slot vier stampers om de koeken die overbleven na het persen fijn te stampen.

Het Jonge Big en rechts oliemolen De Zoeker (nu op de Zaanse Schans), rechts de Sluissloot rond 1900.

Echter bij zijn herbouw werd “Het Big” klaargemaakt om te pellen (gerst en rijst) en pas na 1730 werd de molen weer omgebouwd tot oliemolen.

In de tijd dat de Fransen heer en meester waren in Nederland was er nog een mooi voorval van bemoeizucht. De molen was toen in handen van Jan Haremaker die te boek stond als een groot aanhanger van ons Oranjehuis.

Hij kreeg een brief van een “vrind”:

Zaandijk, 25 oct. 1795

De burger Jan Haremaker Cz. Te Koog.

De zijlen van den mole het Big loopen hier gedurig in het oog; daarvoor worden nieuwe aanzoeken gedaan: zo zelfs dat indien dit voortduurd, gij mooglijk door t’commite van waakzaamheid vriendelijk zult verzocht worden om dien aanstoot weg te nemen. Zeer aangenaam zoude het mij zijn, indien gij dit verzoek wildet voorkomen. Daar uw molen de enige is op onze plaats, die met zulke hoog geel zijlen maalt, en dus uitmunt, twijfel ik niet of gij zult den eenen dag of de ander op een U meest geschikte wijze hierin wel voorzien, en dan blijft dit tusschen ons.

Uw vrind Jan van Vleuten

Zomerzeilen Zaanse Molen, oranje met wit.

Daarbij moet uiteengezet worden dat onze Zaanse molens uniek zijn wat betreft de kleuren van hun molenzeilen. Wij wisselen tussen zomer en winterzeilen, zomers voeren de molens twee witte en twee menierode zeilen behalve onze meel- en pelmolens die blijven helemaal wit.
In de winter worden er vier donker rode of bruin getaande zeilen voorgehangen, soms ook wel twee oker rood en twee oker geel.
Het zeildoek kwam oorspronkelijk uit Krommenie en was gemaakt van hennepdoek, waarbij de zomerzeilen lichter van kwaliteit waren dan de winterzeilen. Elders in Nederland blijven op de molens het hele jaar door dezelfde zeilen hangen. Overigens was een goed uitgeruste Zaanse industriemolen voorzien van wel 12 paar zeilen!

Onze “vrind” had dus aanmerkingen op de menierode zeilen die zouden doorgaan voor de kleur van het huis van Oranje.

Zaandijk de Lagedijk met de T.O.C eerder “De Zwaan”.

“Het Big” behoorde ook tot een select gezelschap van zeven zogenaamde proefmolens.Dit waren oliemolens waar men onderzocht wat het vetgehalte van een bepaalde partij oliezaad was.Daartoe werden er drie molens aangewezen door de kopers, en drie door verkopers van het oliezaad.
Als de proef slaagde kocht de eigenaar van de oliemolens de hele partij, hij wist dan wat de opbrengst uit de verwerkte partij zou moeten opleveren. Deze molens hadden ook hun eigen vaste molenmaker die meestal bestond uit een oudere persoon met zeer veel ervaring. Hij moest elk jaar controleren of de stenen nog wel zwaar genoeg waren, en of de pers (de laad) wel de vereiste druk kon ontwikkelen.
Voor “Het Big” was dit Adriaan Ulle destijds meester molenmaker en woonachtig op het Kalf nummer 86. Zijn huisje staat er nog, weliswaar zwaar in verval.

Zowel “Het Big” als Adriaan Ulle waren de laatsten in de Zaanstreek die dit werk mochten uitvoeren. Daarna was het afgelopen met de proefmolens en hun molenmakers.

Kalf 86 Het huis van meester molenmaker Adriaan Ulle.

In de periode dat de fabrieken terrein wonnen op de windmolens schakelde “Het Jonge Big” over op het persen van cacaoafval om er boter uit te halen. Hij was toen eigendom van Teun Oly, hij richtte later een fabriek op vlakbij de brug in Zaandijk de T.O.C. (Teun Oly & comp.).
Toen die van start ging in 1915 was het exit voor “Het Jonge Big”, deze kwam in het bezit van Jan Stuurman die toen ook al met “De Os” werkzaam was.

Het verwerken van cacoafval was niet zonder risico, dit heeft ook “het Jonge Big” ervaren. In de nacht van 19 november 1923 brak er brand uit en gezien de ligging achter de spoordijk en in het veld was er voor de brandweer geen houden aan, reddeloos ging deze oude reus ten onder.

Brandspuit van Koog aan de Zaan 1895, Zaandijk had eenzelfde exemplaar. Men moest lopend met de spuit naar de brand over smalle paden en soms door sloten en vervolgens pompen om water te kunnen geven.

De kranten beschreven het met veel verve: De brand werd ontdekt door buren die dachten dat er overwerk gedaan werd. Om 20.15 uur kwam er een melding binnen bij de brandweer van Zaandijk die alleen met een handspuit de molen wist te bereiken, pas na 21.00 uur lukte het om de motorspuit met een schuit dichterbij te brengen. Ondertussen smolt de cacao brandend de sloot in. In de molen was aanwezig: cacao, cacao-olie en nootmuskaat. Het wiekenkruis draaide eerst nog linksom, toen rechtsom en na een halve slag in omgekeerde richting stortte de boel met donderend geraas in elkaar. “het was een fantastisch gezicht, dat op verren afstand, zelfs te Amsterdam werd waargenomen”.

De Zaanse driewiel-autobussen hielden op de Lagedijk zelfs stil om het schouwspel aan de reizigers te kunnen tonen.
De verzekering dekte alle schade voor Jan Stuurman.
Nu staan op zijn erf de huizen van de dokter J.J. Van der Horststraat:

Tekst en beeld: Sjors van Leeuwen. Eerder schreef Sjors over: