Gisteren plaatste redacteur Piet Bakker een stuk over zijn vakantie in de huisjes in de duinen van Egmond: ‘Herinneringen heb ik er niet aan, wel foto’s: in de bolderkar, bij de waterpomp en op het strand’. De foto met Piet in badpak krijgt een mooi plaatsje op de redactie. 

Onder het stuk reageerde Niek A.F. Grandiek. Hij herinnerde zich zijn vakantie, een decennium later wel. 

En dat vonden we zo leuk, dat we er een apart stukje van hebben gemaakt: 

Egmond in de jaren zestig

Iets later, begin jaren 60, gingen we met het gezin twee weken in een huisje op het strand van Egmond. Een boer bracht met paard en wagen de spullen naar het huisje. Het huisje was van hout met een linnen dak dat zo lekker klapperde door de zeewind. Het huisje was krap, je kon er je kont amper keren, maar dat maakte niks uit, je leefde de hele dag buiten.

In dat huisje moest ook nog geslapen worden. Achterin was een kleine ruimte, gescheiden van de woonkamer door een groot gordijn, waarin twee tweepersoons stapelbedjes waren gepropt, met lattenbodems. De vijfde van het gezin moest op de grond slapen, meestal mijn vader. Als je boven sliep en je draaide je te wild om, kon er wel eens een plank van de lattenbodem loslaten. Die flikkerde dan op een van de onderslapers. Dat is mijn vader twee keer overkomen. Een keer op zijn harsus, vloeken die kerel! Nog een reden dat hij op de grond sliep…. 

Na een aantal dagen zat het zand overal. In je kleren, je schoenen, in het servies, het drinken, het eten, echt overal. Wat je ook dronk of at, je zat altijd te knarsen. ‘Geeft niet’ zei mam, ‘dat schuurt de maag’. 

Achter het huisje was een diep gat gegraven en daarover een houten keetje geplaatst. Het skaithoissie, met een worvel derop. Na de grote boodschap hup een sheppie zand er over. Met warm weer kon het flink rieken daar. 

De watervoorraad was een metalen vat op een houten constructie, waardoor het water op bijna twee meter hoogte voor net genoeg druk zorgde om met een zeikstraaltje uit het kraantje te lopen. Op het einde van de dag was het water altijd pislauw. Elke dag moest het watervat handmatig worden gevuld. Met een emmertje haalde je water uit een van de kranen op het strand. Je ging dus wel zo’n vijftig keer heen en weer voordat het vat was gevuld. Arme vader. 

Trouwens, toen werd er op het strand ook nog gekampeerd. Bij een van de hoofdingangen naar het strand stonden wel vier rijen tenten op het strand. Bomvol dus, maar reuze gezellig! Het was ontzettend leuk om met schemer tussen al die verlichte tenten te lopen, maar je brak temet je enkels door al die scheerlijnen. 

Mooie vakanties daar…


Over de huisjes in de duinen van Egmond verscheen eerder dit jaar het boek ‘Naar het huisje in de duinen’. 

Zaankanter Rob van der Meulen deed onderzoek voor het boek, hier op de redactie van De Orkaan.

T/m 1 september is de tentoonstelling ‘Naar het huisje in de duinen’ nog te zien in de hal van het Stadhuis in Zaandam.

Lees ook:

De foto boven kregen we via F. van Eck