Veel Nederlandse steden hebben zich verbonden met een zusterstad in Turkije. Sommige zegden hun relatie in de loop der tijd weer op, net als Zaanstad deed met Kaman, dat overigens niet in het aardbevingsgebied ligt. De redenen daarvoor waren divers. Soms van politieke aard, soms vanwege logistieke problemen en nog vaker omdat de stedenband ontaardde in een gezelligheids-uitwisseling of louter economisch gewin.

Door Anneke van Dok

Burgemeester Hubert Bruls van Nijmegen constateerde vorige week dat het weinig zinvol is om die oude banden opeens weer te herstellen. ’De getroffen gemeenten hebben wel iets anders aan hun hoofd.’ Hij vond het effectiever om de oproep van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) te volgen en veel geld te storten op de hulpfondsen.

Toch zouden de (voormalige) stedenbanden in een later stadium weer van nut kunnen zijn. Al was het maar om de eigen Turkse inwoners in hun verdriet te ondersteunen en nazorg te verlenen.

Ik heb dat persoonlijk ervaren na de vorige aardbeving in 1999. Een delegatie van de VNG bezocht toen, een paar maanden later, op uitnodiging van een vereniging van Turkse gemeenten, het rampgebied. Ik maakte deel uit van die missie. Behalve Istanboel, bezochten we ook andere getroffen plaatsen op de breuklijn van Marmara. De beelden zal ik nooit vergeten. Hoewel je na een paar dagen, merkwaardig genoeg, went aan de puinhopen, raak je de smart nooit meer kwijt. Zoals de ontdekking dat er afval is vermengd in het beton van ingestorte flatgebouwen. Zoals de verhalen van betrokkenen over gesjoemel met bouwvergunningen en de ontdekking van een rood kinderlaarsje tussen het puin. In Adapazari troffen we een getraumatiseerde burgemeester aan, die beschreef hoe de hulpverlening politiek gestuurd werd. Wie van de goede partij was, kreeg volgens hem, als eerste hulp. In zijn gemeente was de hele boulevard in zee verdwenen, met inbegrip van een hotel met driehonderd toeristen. Een burgemeester van een grotere gemeente wees de hulp van zijn Nederlandse collega’s af en liet met enige trots zijn nieuwbouwplannen zien. Kritische vragen over het toezicht op de bouwwerken wuifde hij weg als bureaucratie. 

Toch nam juist die stad het initiatief tot nationale rampbestrijding. Dat is de organisatie Afad, die nu actief is in het rampgebied, maar die ook kritiek kreeg vanwege de langzame opstart.

De Nederlandse gemeenten waren na het bezoek van de VNG-delegatie in 1999 nog lang betrokken bij het trainen van Turkse brandweerkorpsen en het stimuleren van een betere controle op de herbouw. Dat dat laatste niet overal gelukt is, blijkt nu een kwart eeuw later, uit de meldingen over de slechte staat waarin de ingestorte gebouwen verkeerden

Of er in het door politiek en aardbevingen verscheurde Turkije, nu wel goed gecontroleerd gaat worden, kunnen we slechts hopen. Burgemeester Hubert Bruls heeft aan het gemeentebestuur van zijn voormalige zusterstad Gaziantep zijn medeleven betuigd. Pas later komt de vraag aan de orde of er weer een hechtere, en doelgerichte samenwerking tussen de Turkse en Nederlandse steden tot stand moet komen.


Foto’s komen van de stichting Alevitische Vereniging Cemhuis Zaanstad. Burgemeester Jan Hamming was daar afgelopen week op bezoek toen er vrachtwagenwagens vertrokken naar het rampgebied. Het gaat onder meer om luiers en kindervoeding. De stichting ook alle Nederlanders willen bedanken die hebben meegeholpen en hulpmiddelen hebben gebracht: “Dit is niet het werk van alleen de Turkse gemeenschap maar van iedereen!”