Merkwaardig, hoe wisselvallig mijn geheugen reageert op het Orkaanbericht dat de Zaanse Schans ruim twee miljoen bezoekers heeft getrokken. Beelden springen als van de hak op de tak door mijn hoofd.

Ik herinner me hoe mijn ouders discussieerden over het nut en de noodzaak van De Schans. Mijn moeder als lid van de gemeenteraad van Zaandam, mijn vader als scepticus.

Door Anneke van Dok

Tijdens de eerste jaren, toen de Schans nog maar een tiende van de bezoekers van nu telde, riep de verplaatsing van Zaanse monumenten naar de Kalverpolder wisselende sentimenten op. Van pijn en verlies, omdat elke verhuizing aanvoelde als het trekken van een kies uit een toch al schamel gebit; van bewondering voor wat er naast de Julianabrug verrees; en van sensatie, wanneer je een oud-Zaans pandje over de straat zag rollen, of op een schuit over de Zaan zag varen.

Paul en ik doopten ons nieuwe sloepje tien jaar geleden met de naam De Zoeker. Deels uit filosofische overwegingen, maar vooral uit jeugdsentiment. In de nacht van 2 op 3 augustus 1968 waren we, als jong stel, getuigen van een stuntwerk dat we niet zijn vergeten. De oliemolen De Zoeker werd over de bovenleiding van de spoorwegovergang in Zaandijk getild. Hij zou de plaats in gaan nemen van De Wind, die ooit op De Schans had gestaan voordat ie in de hens ging! Vanwege het zwoele weer waren er veel toeschouwers, die het succes van de operatie beklonken in Café De Kruis. Het sluitingsuur werd ruimschoots overschreden.

Negen jaar later was er sensatie op de Kalverringdijk, toen op 10 januari om 18 uur één van de extractietanks van lakfabriek Jacob Vis ontplofte. De ruiten van De Os, waar mijn zwager zijn verjaardag vierde, rammelden in hun sponningen. Ik weet nog hoe ik met mijn dochtertje over de dijk wegvluchtte, voordat de andere tank zou ontploffen, hetgeen gelukkig niet is gebeurd

Nog veel later werd De Schans een aangenaam plekje waar ons gezin op zondagmiddag, na een familiebezoek, een wandeling maakte. De discussie over nut en noodzaak is nog steeds actueel in monumentenland. Ikzelf ben eruit. Openluchtmusea als op De Schans, in Arnhem en in Enkhuizen zijn even waardevol als musea met een dak erop. Ze geven oud en jong een sprekend beeld van ons verleden. Dat er ook veel belangstelling is van verre volken, vind ik geen vloek maar een zegen.

Vlak voor Pauls voormalig ouderlijk huis, groepen voortdurend Japanners samen. Ze maken foto’s van de molen De Bleeke Dood, voordat ze de Julianabrug oversteken. Tegenwoordig willen Chinezen ook kennisnemen van de Zaanse cultuur. Ze zijn erg druk en lachen veel, maar vormen nog lang geen tsunami.

Foto’s: Gemeentearchief Zaanstad