Nu de koude rillingen me over de rug lopen, lees ik dat er wordt verwezen naar de koude oorlog. Die zou, zo hoopten we, na de val van de Berlijnse muur en het ijzeren gordijn, een historisch begrip gaan worden.

Door Anneke van Dok

Als staatssecretaris van buitenlandse handel was ik betrokken bij de omzwaai die Oostbloklanden moesten maken om hun doel: lid worden van de Europese Unie, te bereiken. Ik was verantwoordelijk voor de subsidies die economische verandering ondersteunden. De resultaten stemden toen tot optimisme, maar vrije handel bleek geen garantie voor een fatsoenlijk leiderschap. Voor een democratie heb je nu eenmaal democraten nodig en die waren schaars in de meeste Oostbloklanden. Eenvoudigweg omdat men nooit een democratisch bestuur had gekend. Ons optimisme was te groot.

Tijdens de koude oorlog werd in de Zaanstreek argwanend gekeken naar buren, waar De Waarheid werd bezorgd. We hadden een folder van de Bescherming Bevolking in huis, met wat te doen als De Bom viel. Want zo heette dat afschrikmiddel toen nog. Dat hij ooit op ons dak zou vallen, werd door optimisten betwijfeld, maar dat er atoombommen op Hiroshima en Nagasaki waren geworpen, stelden pessimisten in het gelijk. De angst ging soms zo ver, dat ouders hun dochters verboden nylon dragen, omdat die stof zou smelten bij een atoomaanval. Dat was heel verdrietig, omdat de met ruches en fluwelen ceintuurtjes versierde jurkjes zwaar in de mode waren.

De Cubacrisis zat dicht op de huid van mijn ouders, en dat het menens was, zag ik aan hun gezicht als we naar het radiojournaal luisterden. Maar toen Wim Kan in zijn Oudejaarstoespraak grapte: ‘De Russen komen eraan…: één voor één,’ konden we daar om lachen, want hij doelde op de schakers en intellectuelen die naar het westen overliepen. Verder hadden we geen goed beeld van wat er zich op het Kremlin afspeelde. Door de Russische literatuur die nu en dan in de boekhandel en in de bibliotheek verscheen, wisten we wel dat de aanhangers van Chroetsjov geen lieve buren waren.

Ik was een jaar of negen, toen het hele gezin tijdens een verjaardagsfeestje naar de keuken van Willem Brinkmanstraat 53 verhuisde, omdat (zo hoorde ik fluisteren) de BVD op bezoek was. Die wilde papa iets vragen. Hij heeft ons nooit verteld waarvoor ze kwamen, maar ik zag het aureool van een heuse spion rond het hoofd van mijn vader hangen, voordat James Bond geboren was. Later hoorde ik dat dit soort BVD-bezoeken ook elders in het land voorkwamen.

Zijn we nu weer terug in de tijd van de koude oorlog? En wat te doen met dat heroïsche beeld op de dam? vraagt menige Zaandammer zich af: Naar Poetin sturen heeft geen zin, want in St. Petersburg staat al een replica, als geschenk van Nederland ter gelegenheid van het tsaar Peterjubileumjaar. Ik stond naast prins Willem Alexander toen hij het standbeeld daar onthulde. De Russische buurt herbenoemen met de namen van Belgische helden? Ik vrees dat Vladimir daar niet van verbleekt.

Foto: Bas Sommeijer