In zijn kleine (groene?) Citroën die gedateerd was maar nog lang niet zo cool dat hij oldtimer genoemd kon worden, reden we richting Leeuwarden over de afsluitdijk.

Mijn advocaat zat achter het stuur. Het was zijn allereerste zaak, en hij mocht mij verdedigen tegenover een vuige tapijtreiniger uit Oudemirdum.

Ter hoogte van het Kazemattenmuseum zagen we militairen, tanks en ander legerspul en ik verzekerde hem ervan dat deze zaak direct zijn doorbraak zou betekenen.

Het zal zo’n twintig jaar geleden zijn en Mark-Jan is inmiddels plaatsvervangend rechter.

Met het bedrijfje dat ik had, planden we afspraken voor buitendienstmedewerkers, en ook de familie S. (eindigt op ‘ikkes’) huurde ons in. Naar aantoonbare tevredenheid totdat bleek dat er betaald moest worden.

Tegenwoordig ontvang ik op m’n schrijfsels nu en dan minder aardige feedback via sociale media. Daar zitten ook bedreigingen bij, en de afzenders kan ik verzekeren dat ze niet origineel zijn. In oktober 1999 kreeg ik ze al per fax:

‘Wil jij straks in een betonnen jas uit de Zaan worden gehaald? Wil jij maanden, misschien zelfs jaren in de rats zitten wat er met je gaat gebeuren, en wanneer? Kies eieren voor je geld en zie af van verdere vorderingen of je baarmoeder ligt een dezer dagen op straat.’

Mijn antwoord was: Nee, liever niet (betonnen jas), nee, nee, nee! (jaren in de rats) en een baarmoeder een dezer dagen op straat leek me ook al niet fijn.

De politie mocht ik niet inschakelen van de duivelse tapijtreiniger, want dan zou ik het jaar 2000 niet halen. Daarbij dreigden ze een flyer te verspreiden als ik toch achter mijn centen aan zou gaan. Op de flyer, die ook werd gefaxt, stond vermeld dat ik was ‘geflipt als hoer op de wallen’ en dat ik daarom geld vroeg van Tapijtreiniger S. Onderop de pamfletten stond keurig vermeld: ‘Oplage 1.000.000’ en ze zouden vanuit een vliegtuig verspreid worden over de ‘gehele Zaanstreek’ (geen half werk dus!). Maar om eerlijk te zijn maakte ik me daar geen zorgen over, omdat ik het jaar 2000 toch al niet zou halen.

Verder was ik best positief gestemd. We hebben het over de guldentijd en het bedrijf was me niet meer dan drieduizend gulden schuldig. Het printen van een miljoen flyers, en het huren van een vliegtuig leek mij duurder. Tel daar de kosten voor een betonnen jas en een bruut die mijn baarmoeder eruit moest snijden bij op, en je had een zaak waarbij je in redelijkheid kon voorrekenen dat de rekening betalen een voordelige oplossing zou zijn.

Het gerechtshof van Leeuwarden was imposant. De grote donkere toegangsdeur achter statige zuilen werd bereikt door een hardstenen trap met zo’n tien treden. Binnen bleek het wat kneuterig. Mark-Jan en ik werden verwezen naar een kleine wachtkamer die deed denken aan de kleedkamer van een amateurvoetbalclub met aan drie wanden een bankje.

We namen tegenover elkaar plaats, maar na een paar minuten kwam ook mijn bedreiger de wachtruimte in. De mannelijke leden van de tapijtbende waren in Oudemirdum gebleven, maar madre de familia S. nam met strakke mond en giftige ogen plaats op de bank aan de muur tussen ons in. Onze benen raakten elkaar nog net niet en ik wist dat zij degene was die mij dood had gewenst.

Zenuwachtig begon ik in mijn tas te zoeken naar niks, totdat mijn Mark-Jan naast me kwam zitten, en zich breed maakte als buffer tussen mij en de heks.

In een klap besefte ik dat zij degene was die doelloos in haar tas zou moeten graaien. Ik ging rechtop zitten en werd kalm.

De rechtszaak wonnen we glansrijk. Ik hoefde niks te zeggen, de zaak was duidelijk. Mijn advocaat had de feiten keurig gepresenteerd en ik had mijn bedreiger in de ogen kunnen kijken.

Helaas bleek er van een kale Fries niet te plukken en wat van waarde was, was op naam van de ietwat achtergebleven zoon gezet. De rekening was voor mij, maar ik betaalde mijn lesgeld met liefde.

Mark-Jan is nog altijd mijn advocaat, al zal hij dat niet beseffen omdat ik hem nooit meer nodig heb gehad (afkloppen op ongelakt hout).

Lees meer Merel Kan