Eigenlijk zou ik me nu naar de bank moeten slepen om achteroverleunend te wachten tot moedergeit mijn buik open komt snijden zodat haar zeven kindjes eruit kunnen springen, maar ik heb ervoor gekozen om direct op te tikken wat me overkwam. 

‘Ik ben verzadigd en verkwikt, en aanmerkelijk aangedikt,’ zei mijn opa altijd als m’n oma hem weer eens schandelijk had volgepropt. 

Gehaktbrood van Jet. Ik fantaseer er al meer dan een jaar over, en heel misschien zou je het een kleine obsessie kunnen noemen. 

Over het gehaktbrood van Jet, de kok van Café de Fabriek wordt gesproken. Altijd met ontzag. Het staat met enige onregelmaat op de kaart, maar eigenlijk altijd net als ik er niet ben. Toen ik zag dat het op corona-afhaal-menukaart stond, aarzelde ik dan ook geen moment. Of eigenlijk net iets te lang: ze waren er mee gestopt toen ik ernaar vroeg. Het brood was buiten bereik. 

Even was ik uit het veld geslagen, verdrietig en verslagen. Maar ik besloot alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat het magische brood nog dit klotejaar in mijn buik zou belanden. Op een onverwacht moment zocht ik Jet op, wierp me aan haar voeten (op anderhalve meter afstand), en smeekte. 

De Meesterkok zei dat ik me na een week bij haar mocht melden. En dat was vandaag. 

Het café was dicht en er wordt verbouwd. Overal lag stof. De plafonds zijn voorzien van isolatie. Een van de deuren van de keuken werd dichtgemetseld en het kantoor van de uitbater is overhoopgegooid en voor een deel ingenomen door Jet. Dat verbaast me niets. Jet heeft een stem. Want ze heeft gehaktbrood.

Met het brood in een lang bakblik op de achterbank reed ik voorzichtig terug naar Oostzaan. Het ging echt gebeuren! 

Jet had tijdens de overdracht verteld dat het lekker is om een overgebleven plak morgen tussen een klef kadetje te stoppen. Dat was een kansloos advies, want natuurlijk bleef er geen kruimel over. Ik ben verzadigd en verkwikt, en aanmerkelijk aangedikt, en dat geldt ook voor mijn gezin. 

Missie geslaagd, maar is de obsessie nu over? Ik vrees van niet, terwijl ik over mijn buik wrijf bedenk ik dat ik bezeten ben. Moedergeit met haar mes is welkom. 

PS. Mocht ik er morgen niet meer zijn, dan stierf ik gelukkig.