Van Rob Vreeken, Zaankanter en correspondent van de Volkskrant in Istanbul, verscheen onlangs het boek Een heidens karwei – Erdogan en de mislukte islamisering van Turkije. 

Een van de twaalf hoofdstukken, ‘Turk in Zaandam, Zaankanter in Turkije’, is een tweeluik over Turkse Nederlanders in de Zaanstreek en degenen die achterbleven in Turkije. Hoe is het beide groepen vergaan sinds de jaren zestig, toen de arbeidsmigratie op gang kwam?

In een reeks van negen afleveringen brengt De Orkaan dit hoofdstuk.

Vandaag de tweede aflevering:

De minst gecompliceerde generatie

Onvrede steekt pas echt de kop op bij de tweede generatie. Dat constateer ik niet zelf, het blijkt uit rapporten van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), dat sinds de jaren tachtig onderzoek doet naar migranten in Nederland. Volgens het SCP-rapport van 2020 vindt 30 procent van de Turkse Nederlanders dat discriminatie van migranten vaak voorkomt (let wel: 70 procent vindt dat dus niet). Die opvatting is onder de tweede generatie méér verbreid dan onder de eerste: 39 tegenover 23 procent. Ook zien hoger opgeleiden meer discriminatie in de samenleving dan lager opgeleiden. Bovendien gaat het vooral om bij anderen waargenomen discriminatie. Zelf was maar een kleine minderheid slachtoffer. (Na de soundcloud gaat de tekst verder)


Liever luisteren?


Het verschil tussen de generaties is merkwaardig genoeg juist een gevolg van toegenomen integratie. ‘Het lijkt erop dat hoe sterker men geworteld is, des te groter het gevoel van uitsluiting,’ schrijft het SCP. De leden van de tweede generatie zijn niet te gast in Nederland, ze zijn er geboren en getogen. ‘Ze voelen zich onderdeel van de samenleving. Dit kan een drijfveer zijn om tegen uitsluiting in het geweer te komen.’

Eigenlijk is het dus de minst gecompliceerde generatie, die van Kadir en Güllü Ay, de halfgeletterden die vooral hard hebben gewerkt, gebrekkig Nederlands bleven spreken en nooit echt de behoefte voelden volledig te integreren. Het leven was goed genoeg zo. Kadir en Güllü woonden dertien jaar in Poelenburg, voedden drie kinderen op tot goede burgers en promoveerden naar een mooie flat zeshoog aan de Indigostraat, in een naburige wijk richting centrum. ‘Ik ben erg gelukkig met het leven in Nederland,’ zegt Güllü. Die vijf maanden Gülagaç moeten we maar zien als een langgerekte vakantie in het dorp waar nog familieleden zijn achtergebleven, zoals ook veel oudere Turken in Turkse steden nog altijd elke zomer doen. 

Kadir vertelt ietwat sip over zijn pensioen, dat nogal laag is omdat hij zich indertijd veel te laat aanmeldde, maar als we even later bij zijn woning iets buiten het centrum van Gülagaç komen, blijkt dat medelijden niet echt nodig is. Het echtpaar heeft een groot, vrijstaand huis op een perceel van zo’n 100 bij 100 meter, met abrikozenbomen en een appelboomgaard. De heerlijk zoete appels vallen bij een beetje schudden rijkelijk op de grond. Naast de woning staat een appartementencomplex van zeven verdiepingen. Kadir wijst. ‘Dat is ook van mij,’ zegt hij. ‘Ik verhuur acht appartementen.’ Toe maar! Dan moet hij goed gespaard hebben bij Albert Heijn. Hij lacht. Dan, in Nederlands-met-gebreken: ‘Ja ja, sparen, geen zuiplap! Ik had een slagerij in de Czaar Peterstraat in Zaandam, daar werkten mijn zoons. Van dat geld hebben we dit gebouwd.’

Die ongecompliceerde generatie van Kadir Ay en Efraim Benli heeft Nederland genomen zoals het was en is in het hart altijd Turk gebleven. Voor de latere generaties is het ingewikkelder. Zij zijn in de eerste plaats Nederlander, of ze willen of niet, maar ervaren de uitdagingen van het opgroeien in twee culturen, in een samenleving die zowel kansen biedt als miskenning.

Efraim Benli

Zij, de tweede en derde generatie, belichamen de ‘vaak spectaculaire vooruitgang’ (SCP 2020) die mensen met een migratieachtergrond hebben geboekt. Achterstanden op het gebied van onderwijs en werk worden snel ingehaald. ‘Vooral de stijging in het aandeel leerlingen met havo- of vwo-advies onder leerlingen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond springt in het oog,’ meldt het Jaarrapport Integratie 2020 van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

In Poelenburg en elders in Zaandam zoek ik leden van die tweede generatie op. Ik wil van ze weten hoe ze hun eigen klim op de maatschappelijke ladder hebben beleefd. Hoe ze aankijken tegen wat ‘de Turkse gemeenschap’ wordt genoemd. Hoe ze Turkije ervaren en wat ze vinden van hun generatiegenoten in Turkije. Ook die hebben vaak spectaculaire vooruitgang geboekt, om in SCP-termen te blijven, maar in een andere context en met een andere dynamiek. Wat zijn de overeenkomsten? Wat de verschillen? En hoe zijn de onderlinge contacten?

Alle mensen die ik in Zaandam ontmoet (geen representatieve steekproef) zijn het bewijs van geslaagde integratie. Allen hebben ouders die als gastarbeiders naar Nederland kwamen. De meesten groeiden op in Poelenburg. Een deel woont er nog altijd, meestal in de betere laagbouw. 

Een van mijn onderzoeksvragen betreft modernisering en conservatisme in Turkije en onder de Turkse Nederlanders. Mijn voorzichtige hypothese is dat degenen in Nederland achterop zijn geraakt. Een groot deel van de arbeidsmigranten kwam uit conservatieve plattelandsprovincies. In Nederland gingen ze vaak bij elkaar wonen, in wijken als Poelenburg, en werden ze – neem ik vooralsnog aan – een in zichzelf gekeerde groep. Op bijna elk balkon kwam een schotelantenne voor de Turkse televisie en ze bleven het beeld van Turkije koesteren dat ze hadden meegenomen toen ze het land verlieten, zoiets als geëmigreerde Nederlanders die in Australië of Canada vasthouden aan het Nederland van de jaren vijftig. 

Poelenburg augustus 2023

Maar is het spiegelbeeld ook waar? Is een deel van de Turkse bevolking de Turkse migranten en hun nazaten inmiddels voorbijgestreefd? Mijn hypothese is dat dit inderdaad het geval is. Zeker in Istanbul, Izmir en Ankara is de vibe op straat een heel andere dan die in Poelenburg en andere Nederlandse stadswijken met veel Turkse migranten. Maar ook in steden als Aksaray, Van, Diyarbakir, Kayseri, Çorum, Antalya en Sanliurfa hebben jongeren de wens net te worden als Istanbul. Of liever nog: als Europa.

Tot zover de hypothese.

Op zijn minst is duidelijk dat sommige ontwikkelingen in Turkije de afgelopen decennia sneller zijn gegaan dan in Nederland. De trek naar de stad, begonnen in de jaren vijftig, is tot op de dag van vandaag doorgegaan. De Turkse economie is – hoewel nog op achterstand – harder gegroeid dan de Nederlandse. Bovendien heeft godsdienst in de Turkse samenleving aan belang ingeboet, zoals ik in mijn boek constateer. Geldt dat ook voor de Turkse gemeenschap in Nederland?


Rob Vreeken is zondag 17 september te gast op de literaire middag van De Wormerveerse Vermaning en ‘t Nut. Met journalist Eva Hoeke praat hij dan over zijn boek en over zijn ervaringen in Turkije. Aanvang 15.00 uur. De Vermaning, Zaanweg 57, Wormerveer