Van Rob Vreeken, Zaankanter en correspondent van de Volkskrant in Istanbul, verscheen onlangs het boek Een heidens karwei – Erdogan en de mislukte islamisering van Turkije. 

Een van de twaalf hoofdstukken, ‘Turk in Zaandam, Zaankanter in Turkije’, is een tweeluik over Turkse Nederlanders in de Zaanstreek en degenen die achterbleven in Turkije. Hoe is het beide groepen vergaan sinds de jaren zestig, toen de arbeidsmigratie op gang kwam?

In een reeks van negen afleveringen brengt De Orkaan dit hoofdstuk.

Vandaag de vijfde aflevering:

Al ging Erdogan op z’n kop staan

Wat komt er terecht van de pogingen van president Erdogan een ‘vrome generatie’ te kweken? Niet zo heel veel, zie ik in Aksaray, een stad in Centraal-Anatolië, het conservatiefste deel van Turkije. Bij verkiezingen kregen de AKP en haar rechts-nationalistische coalitiepartner MHP er geregeld 90 procent van de stemmen. 


Liever luisteren?


Van oudsher is Aksaray een landbouwprovincie, maar sinds de jaren tachtig hadden industriële ondernemingen hun weg erheen gevonden, ook het Duitse Mercedes. De afgelopen vijftien jaar nam de bedrijvigheid in de regio fors toe. Een Industriële Zone werd met steun van de staat opgetuigd, Mercedes breidde uit, Volkswagen kwam bussen en vrachtwagens maken, Turkse ondernemingen vestigden een deel van hun productie rondom de stad.

Cruciaal echter was de komst in 2006 van een universiteit, een van de vele die de regering-Erdogan over het land uitstrooide. Anno 2023 is het aantal studenten toegenomen tot bijna 25.000. Ze komen van heinde en verre.

Aksaray heeft daardoor een gedaanteverwisseling ondergaan. Dat blijkt ook uit al mijn gesprekken met jongeren in hun koffiehuizen. De stad is nog altijd tamelijk saai, zo vinden ze allemaal. Chillen in Kahve Caddesi, zo nu en dan een popconcert en in het weekend pretparkachtig vertier in Kultur Parki, dat is het wel. Toch is er een wereld van verschil met het Aksaray van twintig jaar geleden, toen er alleen werd gewerkt en het grijs van soberheid het openbaar leven bepaalde. Dankzij de studenten ontstond een enclave van kleur. Dat schiep een tegenstelling tussen nieuwkomers en autochtonen, tussen oud en jong, maar de kleuren zijn besmettelijk. De energie en levensstijl van de studenten zijn aanstekelijk, zeker voor inheemse twintigers en dertigers.

Aksaray aan de achterkant de berg Hasan/ foto Gúlben Pamir

Als ik overdag tijdens de ramadan Osmanli Kahvecisi binnenloop, zitten daar jonge klanten die zich gewoon laten bedienen. Twintig jaar geleden zou in het openbaar eten of drinken tijdens het vasten onmogelijk zijn geweest. Alle horeca was dan dicht, en hoe dan ook zou je de toorn van burgers hebben gewekt. Maar Sevval Arkin en Betül Kiliç, 22-jarige studenten Engelse literatuur, smullen van hun warme wafels met fruit en room. Twee doodgewone meiden die nog lekker kunnen giechelen, verlegen als ze af en toe zijn met de vragen.

Nee, aan vasten doen ze niet. Ze dragen geen hoofddoek, hebben lipstick, opgemaakte ogen, blote armen en enige inkijk. Weinig vroomheid te bespeuren dus. Op de vraag of ze moslim zijn, geven ze een bevestigend antwoord dat zoveel betekent als: ja, we komen uit een moslimfamilie. Dat betekent ‘niet erg conservatief, niet erg seculier, een gewoon gezin, typisch Turks’, zoals Betül het verwoordt. Ze komen uit Konya en Nigde, steden in buurprovincies. Ze zien ouderen nog wel eens opkijken van hoe ze eruitzien. ‘Je voelt de male gaze,’ zegt Sevval, die kennelijk bekend is met de term uit de feministische filmtheorie. ‘Maar ik weet wie je moet vermijden. Op Kahve Caddesi voel ik me veilig, op andere plekken ga ik een blokje om.’

Drie panden verderop zit Büsra Yasar, de 23-jarige manager van koffiezaak Mackbear, aan een zelf gezette cappuccino. Ook zij doet niet mee aan het vasten. Büsra komt uit Ankara, als product van de Turkse hoofdstad vindt ze Aksaray behoorlijk saai, maar inderdaad, zegt ze, de studenten brengen leven in de brouwerij. ‘En dat gebeurt overal, ook in steden als Konya en Gaziantep. Met de studenten sluipt een andere cultuur binnen.’ Bij de lokale jeugd geeft dat soms scheve ogen, maar vooral is er navolging. ‘Zij willen er net zo uitzien, met dezelfde kleding, ze willen ook vrijer zijn.’

Vindt iets dergelijks ook plaats onder Turkse Nederlanders? Ja, zie ik in een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau over de religieuze betrokkenheid van moslims in Nederland. Het SCP constateert een brede trend naar secularisatie. ‘De rituele geloofspraktijk is onderhevig aan erosie.’ Hoe langer migranten in Nederland zijn, hoe minder ze aan religie doen, overigens zonder het geloof helemaal vaarwel te zeggen. Het gaat om een ‘meer vrijblijvende islambeleving’. Voor een veronderstelde religieuze revitalisatie is geen bewijs gevonden.

Maar ho, het rapport dateert uit 2004. Het volgende SCP-rapport, dat van 2012, zet er een dikke streep door. Er is wél een heropleving van de religie gaande. Vooral onder Marokkanen, maar toch ook onder Turken. Moslims bezoeken vaker de moskee. In 2018 heeft de trend zich doorgezet. Dat is een gevolg van ‘negatieve oordelen over de islam en moslims’. Het leven in een westerse samenleving ‘lijkt sommige moslimjongeren vastberaden te maken dichtbij het geloof te blijven’. Dit in de context van een Nederland dat van migranten aanpassing eist en zeker in de periode na 9/11 vaak wantrouwend stond tegenover alles wat met de islam te maken heeft. Dat maakt de moslimidentiteit en het behoren tot een gemeenschap extra aantrekkelijk, schrijft het SCP.

In Turkije bestaat die context niet. Turken in Turkije hoeven niet te kiezen tussen twee culturen. Ze hoeven niet in hun schulp te kruipen. Niemand verlangt van hen dat ze ‘integreren’. Ze worden niet – of niet langer – scheef aangekeken als ze een hoofddoek dragen. Ze hoeven geen verantwoording af te leggen voor de aanslagen in New York. Ze schieten niet in de kramp als iemand uitdagend beweert dat de westerse cultuur de beste is. Dan halen ze hun schouders op. Of misschien zeggen ze wel: ‘Precies! Daarom wil ik naar Europa.’

Van een toenemende religiositeit als defensieve reflex, zoals in Nederland, is dus geen sprake, al ging Erdogan op z’n kop staan. Integendeel, in Turkije probeert de regering de godsdienst er juist in te rammen. Dat voedt de gedachte dat (een deel van de) Turkse jongeren verder zijn dan (een deel van de) Turks-Nederlandse jongeren, al is er discussie mogelijk over wat dat ‘verder’ dan precies inhoudt. Tegelijkertijd groeit ook onder Turkse Nederlanders de minderheid die helemaal niets aan het geloof doet. Praktiserende gelovigen in Nederland gaan dus vaker naar de moskee, maar het aandeel Turken dat nooit de moskee bezoekt is toegenomen, met name onder hoger opgeleiden van de tweede generatie.

‘Ze zijn hier conservatiever dan in Turkije, absoluut,’ zegt Hüsnü Polat, oud-PvdA-raadslid. De 56-jarige Koerdische aleviet werkt bij de Arbeidsinspectie en richtte in 1991 het Bureau Discriminatiezaken Zaanstreek-Waterland op, een belangrijk instituut in de regio. ‘Het is net als de Nederlandse gemeenschappen in Canada en Australië, men houdt elkaar vast.’

Het bij elkaar wonen in een wijk als Poelenburg draagt daartoe bij. Eylem Köseoglu, van het Hollandsepad, schrok toen zij op het Zaanlands Lyceum in contact kwam met Turkse meiden uit Poelenburg. ‘Voor mij was het normaal om te eten bij buurjongen Jelmer, dat buurvrouw Kousebroek kwam oppassen. Maar een Turks meisje zei dat ze op het lyceum voor het eerst in aanraking kwam met Nederlanders.’ 

Hollandsepad

Sociaal werker Findik Demir, in de jaren tachtig oprichter van het Buitenlands Vrouwenoverleg in de Zaanstreek, hoort soms jongens zeggen dat ze in Turkije gaan trouwen, omdat meisjes daar onderdanig zijn en doen wat de man zegt. Dan zegt ze: ‘Nee, de meisjes in Turkije zijn niet meer zoals jij denkt. Ook niet in de dorpen. Dat merken die jongens wel zodra ze in Turkije komen voor vakantie.’ Hoe dan ook komt het uit Turkije halen van een huwelijkspartner vrijwel niet meer voor.

De vakantieperiode is het nietje dat Turkije en de diaspora verbonden houdt, maar het nietje begint roestig te worden. Turkije wordt voor Turkse Nederlanders een vakantieland, in plaats van het land waar ze eigenlijk thuishoren. Bovendien wordt het verblijf in de herkomstregio steeds korter: een weekje bij de familie, de rest van de tijd in een resort in aan de zuidkust. Trouwens, Viareggio en de Costa del Sol zijn ook heerlijk.


Rob Vreeken is zondag 17 september te gast op de literaire middag van De Wormerveerse Vermaning en ‘t Nut. Met journalist Eva Hoeke praat hij dan over zijn boek en over zijn ervaringen in Turkije. Aanvang 15.00 uur. De Vermaning, Zaanweg 57, Wormerveer