Van Rob Vreeken, Zaankanter en correspondent van de Volkskrant in Istanbul, verscheen onlangs het boek Een heidens karwei – Erdogan en de mislukte islamisering van Turkije. 

Een van de twaalf hoofdstukken, ‘Turk in Zaandam, Zaankanter in Turkije’, is een tweeluik over Turkse Nederlanders in de Zaanstreek en degenen die achterbleven in Turkije. Hoe is het beide groepen vergaan sinds de jaren zestig, toen de arbeidsmigratie op gang kwam?

In een reeks van negen afleveringen brengt De Orkaan dit hoofdstuk.

Vandaag de aflevering:

Drop, hagelslag, olijfolie en Turkse kaas

Tekirdag, op zo’n twee uur rijden van Istanbul, is van oudsher een badplaats waar inwoners van Istanbul een zomerhuis hebben. Aanvankelijk lijkt er, langs de kustweg in westelijke richting, geen einde te komen aan de bebouwde kom van de metropool, maar uiteindelijk is er dan toch zo’n 10 kilometer groen vóórdat de eerste woningen van Tekirdag zich aandienen. Hoe lang zal het duren tot de tentakels van Istanbul, als van een vleesetende octopus, ook deze nederzetting hebben opgeslokt?


Liever luisteren?


Tekirdag is een niet onaardige stad van 20.000 inwoners met een levendig centrum. Een deel van de kustlijn langs de Zee van Marmara, een binnenzee die de Zwarte Zee en de Middellandse Zee verbindt, bestaat uit strand en het is daar dat ik Tamer en Gülben Benli ontmoet. 

De 49-jarige Tamer is de kleinzoon van Efraim Benli, een van de zeven pioniers van de arbeidsmigratie uit Gülagaç. Hij groeide op aan straat Poelenburg, schuin tegenover snackbar Hoki Poki, op de hoek van de Thijssestraat. Daar woonde ik toen Tamer een jongetje was, vanaf de galerij heb ik hem ongetwijfeld op straat zien spelen.

Zijn vrouw Gülben, eveneens 49 jaar, is een echte stadse, geboren en getogen in Istanbul. Ze leerden elkaar kennen op het ING-kantoor in de stad. Zij was er iets hoogs, hij expert cyberveiligheid. Ze trouwden, bleven samen acht jaar in Istanbul en verhuisden vier jaar geleden naar Zaandam. Voor hem een terugkeer, voor haar een nieuwe stap. Als vrijwilliger bij lokale nieuwssite De Orkaan spijkert ze haar Nederlands bij.

Wat vond ze van de Turkse Nederlanders, toen ze in Nederland kwam? ‘Ik was verrast,’ zegt Gülben. ‘De tweede generatie was moderner dan ik had verwacht.’ Wat dacht ze dan, dat alle migranten nog steeds onopgeleide lieden uit Anatolië waren? ‘Ja, zoiets. Maar toen ik Tamer ontmoette, vond ik hem een moderne man, half Nederlands.’

Tamer: ‘Ze vonden me een nep-Turk, die geen fatsoenlijk Turks sprak.’

Gülben: ‘Haha, klopt. En zuinig, ook typisch Nederlands. Kijken, kijken, niet kopen, dat was het eerste dat ik leerde van Nederland. Het geld werd niet over de balk gesmeten. Op de pof kopen, zoals in Turkije, dat deden ze niet.’ Toch zag Gülben veel conservatisme, vooral bij de jonge vrouwen. Maar toegegeven: ze komt uit een moderne, intellectuele familie en kent eigenlijk alleen Istanbul, Izmir en Adana.

En Tekirdag natuurlijk, waar het kinderloze paar een prachtig vakantiehuis met drie slaapkamers heeft, pal aan het strand. Door Tamer en Gülben word ik er gastvrij ontvangen, op de begane grond van een appartementencomplex. De binnentuin heeft een privézwembad voor de bewoners, maar via het tuinhekje stap je zo het strand op. Het is juli, in de loop van de middag ploffen steeds meer badgasten neer in het zand, veel ouders met kinderen. Ook ik neem een duik in het helderblauwe water van de Zee van Marmara. Daarna eten we rijst met kip en satésaus, de kroepoek komt uit Nederland. Zo ook drop, pindakaas, paaseitjes, oude kaas, hagelslag, koffie en Raak-limonade. Terug gaan er olijven in de koffer, linzen, olijfolie, Turkse kaas. En o ja, kuru fasulye, witte bonen. Die heeft zelfs Ali Baba op de Rozengracht in Zaandam niet.


Rob Vreeken is zondag 17 september te gast op de literaire middag van De Wormerveerse Vermaning en ‘t Nut. Met journalist Eva Hoeke praat hij dan over zijn boek en over zijn ervaringen in Turkije. Aanvang 15.00 uur. De Vermaning, Zaanweg 57, Wormerveer