Het nieuws sloeg me gisteren rechtstreeks in het gezicht. Als we doorgaan met nietsdoen, zullen mijn kleindochters nog beleven, dat de Zaanstreek Zaanzee gaat heten. En dat alle Zaankanters verhuizen naar de Veluwe of (in het slechtste geval) naar de Holterberg omdat je alleen daar nog de voeten droog houdt.

Het bericht las ik gisteren in Trouw: volgens het KNMI zal de zee in 2100 niet een meter, maar twintig centimeter meer zijn gestegen. En als de ijskap smelt- waar ie nu al mee bezig is- zal het grootste deel van Nederland niet eens meer bestaan. ‘Het zal mijn tijd wel uithouwen,’ hoor ik menige leeftijdsgenoot opmerken. Maar als je even stilstaat bij de oude dag van je kleinkinderen, die nu nog  in de zandbak spelen, komt de dreiging sluipenderwijs dichterbij. De weg-is-weg-foto, die Mark Vleeshakker vorige week voor de Orkaan maakte en waarop de Zuiderweg in Assendelft blank stond na een regenbui, wordt opeens een waarschuwing. Het onderschrift, ‘dat het niets bijzonders schijnt te zijn dat het gemaal Piet Engel het niet meer aankan’, moet nu aangevuld worden met een actuele tekst.

Ik ben geen doemdenker, maar ook geen opportunist. Daarom ben ik van mening dat wij burgers veel te laconiek reageren op het pappen en nathouden (geen goede uitdrukking, ik geef het toe) van onze politieke leiders. Nederland dreigt de langzaamste kameel van noord- Europa te worden, terwijl onze polders als eerste onderlopen. En die in de Zaanstreek het allereerst. Fijn weer zo’n groot Wormerbad; jammer dat we er niet naartoe kunnen, omdat ook de dijken zullen breken.

Mijn vierjarige kleindochter verzuchtte vorige week, nadat ze vier spelletjes had verloren:

‘Oma, ik heb geen mazzelkont.’

Wie het nieuwe slechte nieuws van het klimaatpanel van de Verenigde Naties, leest, zal zich ook een grote verliezer achten. We maken ons druk om dingen die er niet toe doen, en we wachten de klimaatverandering verder rustig af, terwijl onze jeugd de kelen schor schreeuwt: ‘Kom in actie!’