Na mijn achtste verjaardag kreeg voor het eerst ik zakgeld van mijn ouders. Maar ook opa en oma deden een duit in het zakje. Ik schrijf het voegwoordje cursief, omdat ze me ieder afzonderlijk wekelijks iets toestopten, en met de kermis elk een gulden extra.

Oma opende haar beursje in de keuken van haar bovenhuis aan de Schubertstraat met de waarschuwing: “Niks tegen opa zeggen hoor.” In de huiskamer legde opa mij met een knipoog eenzelfde zwijgplicht jegens oma op, wanneer hij zijn portemonnee trok. Het zakgeld ging in mijn Zilvervlootspaarpot,  maar de guldens naar de rupsbaan en de schiettent op de Burcht. Het geldverkeer was in 1955 nog betrekkelijk doorzichtig.

Door Anneke van Dok

In 2017 is het niet eenvoudig, wanneer je geld wilt wegleggen, zodat je kleinkinderen later zonder studieschuld dokter of architect kunnen worden. Hoewel Josefien en Madelief allebei nog  worden gepamperd, vond ik het hoog tijd om een spaarbankboekje voor ze openen. Dus toog ik naar de Rabobank, waar ik zoals gewoonlijk hartelijk werd ontvangen. Toen ik het doel van mijn komst aan de medewerkster voorlegde, keek ze me meewarig aan.

“Dat gaat zomaar niet,” zei ze. En daarna legde ze me een procedure uit, die sterk deed denken aan een transactie van een bedrijf, in plaats van een liefdesgebaar.

“Ten eerste: één van de ouders van Madelief en Josefien moesten toestemming geven. Ten tweede: een identiteitskaart, alsmede het trouwboekje en geboortebewijs van hun kinderen diende te worden medegebracht, anders ging de procedure niet door. Ten derde: de transactie moest eerst naar het hoofdkantoor, voordat ik mijn geld mocht storten op de nieuwe rekeningen.”

De opening van de rekening nam een uur in beslag, doordat mijn schoondochter toch nog een bewijsstuk was vergeten. Gelukkig hadden ze een Legobak in het filiaal, zodat Josefien zoet kon spelen in afwachting van de handtekening, die haar tot rijkste peuter van het dorp zou maken.

Nu is alles voor mekaar, en zijn de eerste studieboeken gedekt door mijn storting. Ik moet er wel voor zorgen dat mijn vrijgevigheid er niet toe leidt, dat mijn zoon straks vermogensbelasting gaat betalen over het kapitaaltje van zijn dochters, maar ach zover is het nog lang niet. Misschien willen die meiden helemaal niet studeren, maar kopen ze liever scooter van het geld van opa en oma. Dat is over achttien jaar, wie dan(nog) leeft dan zorgt.

Ik begrijp best, dat de belastingdienst het niet leuk vindt wanneer oudjes hun geld stiekem op een rekening zetten, waar de ontvanger en de inspecteur niet bij kunnen, maar het voelt toch niet fijn.

De afbeelding boven komt uit een YouTube-filmpje over de Zilvervloot.