Het is waar: als de zon schijnt, wordt zelfs de achtertuin een paradijs. Maar toch. Dankzij, of ondanks de corona, lijkt bijna iedereen zich dicht bij huis goed te kunnen vermaken. Ook de Orkaanberichten van de afgelopen week getuigen daarvan.

Of het nu gaat om Tine’s theetuin, of Het leven is mooi in het Oostzanerveld, de minibiebs of zelfs de picknicktafel van Simone Ronchetti op de Burcht in Zaandam: alle corona-onvrede ten spijt: het zijn positieve geluiden over mooie ervaringen in de buurt.

Door Anneke van Dok

Ikzelf beken met enige gêne, dat mijn eigen provincie in trek kwam toen een verre bestemming niet meer tot de mogelijkheden behoorde.

Op de fiets van Hoorn naar Amsterdam ontmoet je veel aangename verrassingen: zoals een rondje langs Zwet en Poel van Neck naar Wormer, daarna een groen stukje door het Twiske, met een finish over het IJ. Of: via Purmerend, Broek in Waterland en de Nieuwedammerdijk naar het NS-station. Wel eerst online een kaartje voor je fiets bestellen als je de terugweg voor gezien houdt.

Ik geef toe: als je in de eenentwintigste eeuw bent geboren, verlang je naar een spannender tijdverdrijf en niet naar nostalgische tochtjes. En wie liever op een snelle motor rijdt, wordt belemmerd door al die spijtoptanten op de fiets. Toch doet het me goed, dat ons eigen land, onze streek en stad nu de kans krijgen hun aantrekkelijkheid en toeristische kwaliteiten te tonen, na jaren te zijn genegeerd.

Toch hoor ik de horecaondernemers nog niet juichen over dorstige fietsers die op hun terrassen neerstrijken. Sterker nog: het verbaast me dat menige uitbater zijn café voor elven niet opendoet. Van alleen kopjes thee word je inderdaad niet rijk, maar met een beetje gastvrijheid, en een moorkop erbij maak je wel reclame voor je branche en wordt een fietsvakantie nog leuker.

(De foto is van Tine’s Theetuin in Westzaan – De Orkaan)