Deze week lijkt er een van weinig ups en veel downs te worden. Terugkijkend zie ik de beelden van volwassenen die op beschamende wijze worden weggezet. En dat terwijl ze gevlucht zijn van huis en haard. Ik lees ook, tot mijn schande, dat getraumatiseerde kinderen als postzakken van hot naar her worden gesleept en dat hen maandenlang het onderwijs wordt onthouden, waar ze recht op hebben.

Door Anneke van Dok

Dat Zaanse vrouwen die zelf ooit vluchtelingen zijn geweest te hulp schieten, ontroert me, maar doet me tegelijkertijd de vraag stellen: waar blijft de rest? 

`Kan ik er wat aan doen,’ hoor ik vaak. Ja hoor, alle beetjes vrijwilligerswerk helpen. Ook die van gepensioneerde onderwijzers en leraren Nederlands. Ooit waren Zaanse vrouwenorganisaties solidair met vrouwen die een achterstand hadden opgelopen. Zo zijn de VOS-cursussen ontstaan. Wie nu wegkijkt met de stelling dat de vluchtelingenstroom bij onze grens dient te worden gestremd, moet de televisiebeelden van de vluchtelingenkampen in Libië en buurlanden van Syrië nog eens goed bekijken. Daar werd miljoenen mensen opgevangen.

 Als ik de berichten van De Orkaan verder teruglees stuit ik op de kop: demonstranten ‘verstoren’ Sinterklaasfeest. Ze maakten lawaai en daarom werden ze met eieren bekogeld. (Dit laatste aldus NH Nieuws.)

Nadat ik dit bericht had gelezen, klonk de waarschuwing die Amnesty via de radio afgaf: het demonstratierecht in Nederland is in gevaar, omdat ordeverstoring zwaarder weegt dan het recht om in het openbaar je mening te uiten. Demonstreren hoort historisch gezien bij de Zaanstreek. Toen onze streek nog rood was gekleurd, werden er arbeidsvoorwaarden en loonsverhogingen mee afgedwongen. Ik voel me daarom geraakt door de het gebrek aan lawaai. Ook mensen die het hart op de goede plaats dragen, gaan fluisteren als ze de beschamende beelden van vluchtelingen in de open lucht aanschouwen. Tot zover mijn downs.

De enige up van deze week wordt gevormd door het feit dat ik morgen aan mijn taak als voorleesoma begin. Niet bij een Syrisch kind, maar bij een meisje dat in Nederland is geboren en wiens ouders zes jaar geleden naar Nederland kwamen om hier een bijdrage te leveren aan onze welvaart. Door haar in het Nederlands voor te lezen, wordt haar woordenschat verrijkt en krijgt ze later meer plezier in het lezen. De bibliotheek was de initiatiefnemer. Ik heb er zin in.

Foto: Truus Vegter, Coördinator Taalcafé de Sluis en de vrouwen die in Purmerend spullen brachten.