Anneke van Dok – van Weele (geboren en getogen te Zaandam) was burgemeester van Diemen, Velsen, Vlissingen en Niedorp, staatssecretaris Economische Zaken in het eerste paarse kabinet en lid van de Tweede Kamer voor de Partij van de Arbeid. 

Voordat zij haar bestuurlijke carrière als wethouder van Hoorn begon, werkte ze als journaliste bij De Typhoon en het NHD.

Wekelijks deelt ze haar zielenroerselen. Dit keer vanuit een traag vloeiende vulpen.

Met de meeste hoogachting,

Wanneer las ik deze slotzin voor het laatst? Misschien was het niet eens zo lang geleden, maar drong de betekenis niet meer tot mij door, omdat de woorden net zo vanzelfsprekend zijn geworden als de sprieten in mijn gazon. En toch krijg ik graag een brief, die begint met Geachte mevrouw A. van Dok – van Weele en die eindigt met Hoogachtend. Liefst in een enveloppe met een echte postzegel, en het adres in blauwe vulpeninkt. Van iemand die zijn sjaal moest omslaan en zijn paraplu moest opsteken voor hij hem ging posten. Ik krijg nog maar zelden brieven, die met de hand zijn geschreven.

De laatste keer dat ik zo’n mooie brief zag, was toen mijn ouders (die inmiddels zijn overleden) hun zestig jarig huwelijk vierden in Pennemes aan de Bloemgracht in Zaandam. Het was een felicitatiebrief van Koningin Beatrix. Mijn vader, die bepaald niet koningsgezind was, las de brief wel zes keer voor. Dat kwam door zijn geheugenverlies, maar we moesten er wel hartelijk om lachen.

Soms ben ik blij met een uitnodiging voor een congres of een vergadering. Ik verbeeld me dan dat die bijeenkomst niet kan slagen, als ik de invitatie afsla. Maar helaas, in de kleine lettertjes lees ik dat er bedrag moet worden overgemaakt voordat ik de zaal mag betreden. En nog meer helaas: de uitnodiging blijkt met Beste Jan, Marie of Karel aan nog tweehonderd anderen te zijn verstuurd. Als pensionado moet je je vooral niet verbeelden dat je ervaring en kennis nog enige waarde hebben. Eigenlijk is het maar goed, dat ik niet meer speciaal word gevraagd, want jonge mensen hebben recht op hun eigen fouten en zijn niet geïnteresseerd in de schade en schande die mij (eigen)wijs hebben gemaakt. We leven in een tijd van snelheid, kordaatheid en allure. Daarin passen geen grijze haren en lange zinnen, die uit een trage vulpen vloeien. Mijn roman Twee keer de woordwaarde, die vorige week bij Boekscout is gelanceerd, gaat over twee mensen die terugkijken op een mooie carrière, maar die niet meer kunnen aarden in een virtuele, vluchtige wereld. Het is geen treurig verhaal, maar een ironische weerspiegeling van hoe de samenleving aankijkt tegen ouderen, die het tempo van het leven niet meer kunnen bijbenen. In zo’n boek mag de schrijfster het woord regent nog even gebruiken, zonder dat iedereen zijn voorhoofd fronst.  Maar turbotaal is uit den boze.  Op de cover staat iemand, die in Zaandijk vast wordt herkend.

Anneke van Dok

twee-keer-woordwaarde-anneke-van-dok