‘Alleen voor leuke mensen’ zegt de Culturele Raad Zaanstad.

Eerst van jezelf vinden dat je leuk bent, dan nog een kaartje zien te bemachtigen.

En dat is niet makkelijk, want in de korte tijd van ’t bestaan hebben een hoop leuke mensen de weg gevonden.

“De mix van een informele sfeer, aansprekende optredens van opkomend en gevestigd talent uit de Zaanstreek en de rest van het land én een onvoorspelbaar verloop van de avond voorziet blijkbaar in de behoefte aan een eigentijdse culturele belevenis.” snoeven de leuke mensen op hun site.

En gisteren kwam er een gast waarvan te verwachten was dat hij leuk was: Kees van Kooten.

Kees van kooten

Thijs de Lange (wellicht ZNSTDS volgende stadsdichter?) vond zichzelf best leuk genoeg, was op tijd voor een kaartje, én geen ezel. Dit is wat hij schreef:

Een ezel stoot zich geen tweede keer aan dezelfde steen

Ik was er weer ingetuind.
Culturele Raad Zaanstad: een avondje uit op topniveau voor alleen maar leuke mensen. En wie was de eregast? Jawel, de befaamde Kees van Kooten. Afijn, er was een voorprogramma met onder andere twee aanstormende comedians. Toekomstige collega’s? Weet ik niet, niet écht mijn stijl. Wel vol humor.
Nee, dan Kees van Kooten. Pas in de pauze kwam de man in mijn blikveld, daar, aan de andere kant van de zaal. De man was zich aan het voorbereiden. Een aktetas vol met wat later boeken bleek. De man ging voorlezen uit bundels. Talige, vol beeldende humor zijnde anekdotes. Het kwam natuurlijk ook door de performance: de man is in staat zorgvuldig met intonatie en al subtiel een anekdote tot een hilarisch hoogtepunt te brengen. Daar zitten de finesses. Daar staat het voorbeeld.
Maar toen maakte ik de fout die ik al eerder had gemaakt bij Jochem Myjer in het Zaantheater (nu bevond ik mij op de derde etage van de oude Verkadefabriek). Ik bleef wachten tot de man zijn kroontjespen op menig titelblad had laten dansen en nam het vrije spel.
“Wat heb ik genoten!”
“Dat is fijn.”
“De taal en de beeldende humor.”
“Schrijf je ook?”
“Ja, en ik speel al een aantal jaar toneel. U bent een voorbeeld, hoewel ik schandalig weinig van u gelezen en gezien heb.”
“Ach, je hebt de tijd…”
De man wendde zich van mij af.
Nee, ho, wacht eens even! Dit was pas de inleiding! Hier heb ik niet zolang op gewacht!
Ik was er weer ingetuind.
Hoe absurd is het te denken dat BN’ers, na hun eigenlijke werk gedaan te hebben, nog de tijd en de energie hebben om met een jongen van wie ze de naam niet eens kennen een goed gesprek te voeren. Een geforceerd gesprek, laten we wel wezen. Ik wil dat té graag. Of misschien juist niet, ik weet het niet. Ik had naar mezelf moeten luisteren en naar huis moeten gaan in plaats van te wachten. Ik had de waan in stand moeten houden dat de man na wat onhandigheden en publique zei: “ze moeten het er maar mee doen, Thijs.” Dan had ik nu nog de illusie gehad dat de befaamde Kees van Kooten mij zag, herkende en tot mij sprak.

De foto’s hebben wij van de Facebookpagina van de Culturele Raad gehaald.

Kees van Kooten signeert