Hoe moet het verder met het muziekonderwijs in de Zaanstreek? Dat vraagt Wilma Vloon van ZFC Zaandijk zich af. Want ook al zijn er veel kinderen die graag muziekles willen; financieel hebben de verenigingen het niet makkelijk. Aan De Orkaan vertelde Vloon wat de haken en ogen zijn, en waar het wat haar betreft naartoe zou moeten.

Van oudsher kent de Zaanstreek veel muziekverenigingen. Het gaat dan vooral om fanfarekorpsen en harmonieverenigingen. Sinds 2013 zijn negen van die Zaanse verenigingen via OrkestZ een samenwerkingsverband aangegaan. Doel is de gemeenschappelijke belangen te behartigen en bijzondere muzikale projecten te organiseren, zoals Door de oren van Monet en het optreden tijdens de landelijke intocht van Sinterklaas in 2018.

Goed muziekonderwijs is broodnodig, vindt Vloon, die een van de oprichters is van OrkestZ. Het is volgens haar belangrijk dat alle kinderen muziekles kunnen krijgen. Als Vloon die mening ventileert, krijgt ze veel bijval, maar eigenlijk blijft het daarbij. Voor goed muziekonderwijs is aansluiting nodig tussen de muziekeducatie op scholen en het aanbod van muziekverenigingen in de omgeving. Daarnaast hebben muziekverenigingen middelen nodig voor instrumenten, werving en de verduurzaming van de verenigingsgebouwen. Daarvoor kloppen ze tevergeefs aan bij de rijksoverheid, provinciale overheid of de gemeente, terwijl de kosten om muziekonderwijs te kunnen blijven geven in de achterliggende jaren de pan uit zijn gerezen.

Hoe zit het met de financiën van muziekverenigingen?

Muziekverenigingen zijn zelf verantwoordelijk om hun orkesten en opleidingen draaiende te houden. Dat gebeurt vanzelfsprekend via de contributie die de leden betalen en de inbreng van donateurs en sponsoren. Leerlingen betalen voor hun muziekles en soms voor de huur van een instrument. De kosten om lessen te volgen liggen tussen de 20 en 25 euro per half uur. Om muziekonderwijs aan een brede laag van de bevolking aan te kunnen blijven bieden, proberen de verenigingen het lesgeld natuurlijk zo laag mogelijk te houden. Vaak wordt er zelfs korting gegeven aan mensen die het geld voor de lessen voor hun kind niet op kunnen brengen. De muziekscholen van de muziekverengingen draaien op vrijwilligers en op de lesgelden die de leerlingen betalen.

Ooit was het zo dat een lid van het orkest muzikanten klaarstoomde om mee te kunnen spelen. Dat is in de loop der jaren uitgegroeid tot een mooi systeem van professionele muziekeducatie. Van de negen aangesloten orkesten van OrkestZ heeft iets meer dan de helft een zelfstandige opleiding met docenten en dirigenten. Dat zijn er tussen de 15 en 20. Dat maakt het mogelijk om op lokaal niveau les te geven, al naar gelang de behoeften. Verenigingen moeten dat echter zelf bekostigen. Daardoor blijft er weinig geld over voor andere belangrijke zaken, zoals de aanschaf van instrumenten.

Het zou volgens Vloon ideaal zijn als er nieuw instrumentarium kan worden aangeschaft voor de musici in de orkesten en dat de gebruikte instrumenten doorschuiven naar de leerlingen. Helaas is het vrijwel onmogelijk geworden subsidie voor instrumenten te krijgen. Je ontvangt maximaal 25 procent van de aanschaf óf je kunt alleen middelen krijgen voor projecten. Zeker na corona is de revitalisering van de amateurkunst gericht op het opzetten van nieuwe projecten. Dit vindt Vloon niet wenselijk, omdat het de druk op de orkesten alleen maar verhoogt.

Meer leerlingen

De interesse in muzieklessen is groot. Vloon schetst het beeld dat bij veel verenigingen het aantal leerlingen na de coronapandemie flink is toegenomen. Niet alle leerlingen beschikken over een eigen instrument. Die zouden ze in principe moeten kunnen lenen van de vereniging; maar daar is soms gewoonweg geen geld voor. Verder zou hulp bij het werven van docenten welkom zijn; nu worden het eigen netwerk en de conservatoria in de regio om hulp gevraagd en dat is een tijdrovende klus.

“Hoe nu verder”, vroeg Wilma Vloon zich daarom tijdens een inspraakmoment bij de Zaanse gemeenteraad af. Ze riep de raad op te onderzoeken op wat voor manier er gezorgd kan worden voor een goede structuur van de amateurkunst in Zaanstad. En het gaat dan niet alleen om het beschikbaar stellen van een bak subsidie. Verenigingen staan volgens haar te popelen om de handen uit de mouwen te steken en samenwerking te zoeken. OrkestZ is daar een voorbeeld van, net als de prille samenwerking tussen de muziekscholen van Onderling Genoegen uit Krommenie en ZFC uit Zaandijk.

Het gaat dan niet alleen om het draaiende houden van de orkesten en muziekscholen. Een goed amateurkunstenbeleid gaat veel verder en heeft ook maatschappelijke waarde. Denk aan het verbinden van cultuur met vraagstukken in het sociale domein, de identiteit van de verenigingen in de wijken, de koppeling van bedrijven aan amateurkunst en amateurkunst en onderwijs. Dat vraagt om een brede samenwerking. Volgens Vloon zijn de muziekverenigingen daar zeker voor te porren: “We moeten gewoon met elkaar de schouders eronder zetten.”

Door Di-Lan Sun en Sanchita Parajuli. Met medewerkingen van Wilma Vloon. Bronnen: informatie OrketsZ en andere Zaanse muziekverenigingen. Foto: De Orkaan.