In Zaanstad hebben in het afgelopen jaar 341 statushouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning) woonruimte gekregen. In Wormerland ging het om 30 statushouders en in Oostzaan om 11. Daarmee voldeden Zaanstad en Wormerland aan de verplichting die door de Rijksoverheid aan ze is opgelegd. Oostzaan blijft op dit gebied achter.

Asielzoekers worden statushouders (of vergunninghouders) op het moment dat ze een verblijfsvergunning krijgen. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) koppelt deze vergunninghouders aan gemeenten. Gemeenten moeten zorgen voor passende woonruimte voor statushouders.

Dat 382 statushouders woonruimte hebben gekregen betekent dus niet dat het om 382 woningen gaat: “Gemeenten beslissen zelf wat voor soort woning ze aanbieden. Het kan een zelfstandige (huur)woning zijn, een flexwoning of een gedeelde woning met meer mensen. Vaak doen gemeenten een beroep op sociale huurwoningen van woningcorporaties. Een statushouder mag ook zelf naar woonruimte zoeken.” In veel gevallen gaat het ook om gezinnen.

Zaanstad had dit jaar de opdracht vanuit het Rijk om 344 statushouders van een woning te voorzien. Dat werden er in de praktijk iets minder: 341. Maar omdat de gemeente van vorig jaar nog een overschot had (toen waren er 67 statushouders meer aan woonruimte geholpen dan verplicht was) heeft de gemeente nog steeds een reserve van 60 die voor de toewijzing van 2024 kan worden ingezet.

Wormerland had de opdracht om voor 37 statushouders woonruimte te regelen, daarvan werden er 30 gerealiseerd maar ook Wormerland had nog een overschot (22) uit 2023. Voor 2024 is er nog een ‘overschot’ van 15.

In Oostzaan was de opdracht voor 2023 om 22 statushouders aan woonruimte te helpen. Dat werd in 11 gevallen gerealiseerd. Oostzaan had maar een overschot van 2 uit 2023 zodat die gemeente nog 9 woningen ‘achterloopt’. Die komen bovenop de opdracht voor 2024.

Door Piet Bakker. Bron: Dashboard Rijksoverheid. Foto: Orkaan-archief.