De drie oudsten in ons gezin waren meisjes, alle drie jammergenoeg met heel onwillig haar. Geen krullen, geen blinkende schuifspeldjes en al helemaal geen strik. Mijn moeder hield niet van ‘opsmuk’ en dat vonden wij natuurlijk heel erg jammer.

Door Ans Roelofsen-Noom

Ik kan me niet anders herinneren dan dat mijn vader ons allemaal knipte. Zowel mijn drie broertjes als wij meisjes kregen allemaal het zelfde ‘bloempotkapsel’ maar bij de meisjes werd de achterkant gelukkig wel iets langer gelaten. Dat wij geen model in ons haar hadden, lag natuurlijk aan het feit dat mijn vader niet vaardig genoeg was om er iets mooiers van te maken, hoewel hij erg zijn best deed. Mijn ouders spaarden op die manier het geld uit dat anders aan de kapper moest worden besteed. Ik weet zeker dat meer ouders op die manier bezig waren want veel kinderen op school hadden hetzelfde kapsel als wij.

Toen wij wat ouder werden, we televisie kregen en we daarop zagen hoe we ons haar ook konden dragen, wilden we heel graag naar een ‘echte’ kapper. Wij wilden een vlot kapsel, in plukjes geknipt met een leuke pony. We hadden al een voorbeeld van hoe we er uit wilden zien, namelijk net als Conny Froboess, het mooie zangeresje uit Duitsland, een idool uit onze jeugd. De afspraak werd gemaakt bij een heuse kapster, ik denk dat haar kapsalon in de Amperestraat in Wormerveer was, of in ieder geval daar in de buurt. Toen de kapster vroeg hoe wij ons haar geknipt wilden hebben zeiden wij ‘een Conny kopje’. De kapster begreep het meteen en ging aan de slag maar vertelde ons er wel bij dat het kapsel wel eens anders uit kon vallen dan wij voor ogen hadden. Ze had waarschijnlijk al gezien dat wij verre van gewillig haar hadden en wilde ons behoeden voor een grote teleurstelling.

Met het volste vertrouwen gingen wij voor het eerst van ons leven in de kappersstoel zitten en keken hoopvol in de spiegel om uiteindelijk een echt ‘Conny-kopje’ te zien verschijnen in plaats van ons bloempotkapsel… Het eindresultaat viel ons wel mee en het nieuwe kapsel werd met wat haarlak in model gebracht. Wij gingen snel naar huis op onze fietsen om het resultaat aan mijn moeder te laten zien. Helaas was er bij thuiskomst nog maar heel weinig over van ons vlotte kapsel. Het haar hing weer als voorheen, met dien verstande dat de plukjes haar die bij de kapper nog pittig omhoog stonden, nu alweer naar beneden waren gezakt. Mijn moeder wachtte ons thuis op en vroeg ons :

‘Maar hebben jullie dan niet om een Conny-kopje gevraagd?’

We begrepen toen nog niet dat er meer voor nodig was om een Conny-kopje in vorm te houden. Later hebben we dat dubbel en dwars ingehaald en hebben onze haren alle kleuren van de regenboog gehad, droegen we het gekruld of stijl, kort of lang en hadden we inmiddels de kennis om alle benodigdheden in huis te halen om ons haar perfect te stylen.